De zee neemt, de zee geeft

4 september 2016 - Broome, Australië

Zondag 4 september 2016

‘Grey nomads’. Grijze nomaden. Ze zijn overal. Op elke camping waar wij komen, brengen wij, twee Nederlandse pensionado’s, de gemiddelde leeftijd van de kampeerders naar beneden. Veel Australische gepensioneerden uit Perth en omgeving ontvluchten de voor hen koude en natte winter en gaan voor drie maanden overwinteren in noordelijker kustgebieden. Een winter met een gemiddelde temperatuur van 14 graden vinden zij te koud om thuis te blijven.

Op 1 september begint hier de meteorologische lente. Tijd om weer naar huis te gaan en de warme zomer die eraan komt met temperaturen van 40 graden en hoger voor te zijn. Naarmate wij meer naar het noorden gaan, worden de campings leger. Het hoogseizoen is voorbij. Met 32 graden wordt het de senioren te warm onder de voeten. Toeristische bedrijven bouwen hun excursies en dagtrips af.

Australische vakantiegangers reizen meestal met een caravan. Groot formaat. Buitenlandse toeristen rijden meestal in campers en in 4 wheel drives die geschikt zijn voor kamperen.

Het valt ons op hoe vitaal de Australische gepensioneerde kampeerders zijn. Zij rijden zelfs op betrekkelijk hoge leeftijd nog dagenlang met een 4 wheel drive en een grote caravan honderden kilometers in het kader van hun jaarlijkse seizoensverhuizing. De meeste zijn ver boven de zeventig, veel zijn er al boven de tachtig. Als zij op de camping uitchecken, boeken zij meteen al weer hun vaste seizoenplaats voor volgend jaar.

In totaal staan wij vier nachten op de camping in Broome. Om ons heen is er elke avond bij een caravan een borrel voor de omringende kampeerders om afscheid te nemen van het echtpaar dat de volgende dag gaat vertrekken. Uiteraard is de borrel alleen voor degenen die de afgelopen drie maanden elkaar hier op de camping al dagelijks gesproken hebben. Daar horen wij niet bij.

Vandaag is het voor ons een relax-dag. Genieten van de zon, de dag en de rust, kortom genieten van de zondagsrust. Pas om kwart voor acht zijn wij in het zwembad, maar wij hebben het nog steeds voor ons alleen. Voor de middag een beetje rondhangen bij de camper.

Na de middag, op het heetst van de dag, gaan wij een strandwandeling maken. Voor alle zekerheid wel alvast de badkleding aan. Wij lopen over een uitgestrekt strand. Al gauw zijn wij buiten de toch al vrij dunne mensenmassa, die pal voorbij de duinovergang met een parasol, een ligstoel of een badlaken neerploft. De zandvlakte wordt steeds breder, want het wordt eb.

Recht onder de aanvliegroute van het kleine vliegveld van de stad gaan wij het water in. Hier is het strand helemaal verlaten. De meest nabije mens is minstens een halve kilometer bij ons vandaan. De zee is vlak. Lage golven krabbelen zich witbruisend stuk tegen het vlakke strand.

Tot iets boven ons middel wagen wij ons in het water. Doordat de zandbodem maar heel langzaam afloopt, staan wij al meer dan 15 meter van het droge zand. Af en toe komt er een iets hogere golf. Als je opspringt, draagt die je een paar meter mee naar het strand, waarna je weer gewoon op je benen terecht komt. Geen probleem, zelfs voor een geoefend niet-zwemmer zoals ik. Als je niet opspringt, breekt de golf stuk op je rug. De eerste keer vind ik dat leuk. De tweede keer ook. Zelfs de derde keer.

Maar de vierde keer niet meer. Dan krijg ik een stevige, maar niet pijnlijke klap op mijn rug. Hard genoeg om mij even uit balans te brengen. De bovenprothese van mijn gebit valt uit mijn mond en in de Indische Oceaan. Ik probeer de prothese nog te grijpen. Tevergeefs. Door het bruisende water en door al het zand dat erin is omgewoeld verdwijnt het gebit vrijwel onmiddellijk uit het zicht. De bovenstroom die landinwaarts gaat en de onderstroom die het water naar de zee terugvoert doen de rest. De prothese is weg en blijft weg.

Rianne en ik tasten met onze voeten de bodem af. Centimeter voor centimeter. Wij zoeken in de breedte. Wij zoeken naar voor en naar achter. Geen prothese. Wij kijken op het strand en houden rekening met de stroming van het water in de oceaan. Dus zoeken wij ook meer noord- en zuidwaarts. Geen prothese.

Een korte militaire oefening wordt ingezet. Twee straaljagers van de Australische luchtmacht draaien twee rondjes boven het strand en de eerste kilometer van de oceaan. Geen prothese. Bij het vliegveld staat een legervoertuig met twee militairen gereed om in actie te komen als dat nodig zou zijn. Het is niet nodig. De prothese is weg en blijft weg.

Nog 2,5 maanden te gaan en al die tijd zonder bovenprothese. Niet handig. Wij rijden naar de stad. Naar Matso. De eerste bar die wij in Australië vinden, waar het er van binnen een beetje gezellig uitziet. Ik ben benieuwd of ik zonder bovengebit wel bier kan drinken. Dus bestel ik niet meteen een vol glas, maar een treetje. Vijf kleine glaasjes van elk 100 cl met elk een andere soort bier. Rianne is solidair met mij en neemt ook een treetje. De consumptie blijkt mij weinig moeilijkheden te bezorgen.

Wij spoeden ons terug naar het strand. Als wij langs de duinovergang richting zee gaan, komen mensen terug van de mooie zonsondergang. Daarvoor zijn wij te laat. Maar het is intussen wel eb. Het strand is nu twee keer zo breed als het vanmiddag was. Wij lopen anderhalve kilometer naar het zuiden. Rianne langs de rand van het water, ik halverwege het strand, meer naar het binnenland. In de snel invallende duisternis, onder een prachtige lucht, speuren wij het strand af. De nieuwe maan is slechts een streepje in de lucht en  geeft maar weinig licht. Geen bovengebit. Niet in de oceaan, niet op het verbrede strand.

Als in  de komende weken een Australische of Indonesische visser een  zalm of redsnapper met een kunstgebit in zijn netten aantreft, is dat waarschijnlijk het mijne. Met het oog op de reisverzekering moeten we aangifte van vermissing doen bij de plaatselijke politie. Daar zien wij van af. Met zoveel ‘grey nomads’ heeft de politie waarschijnlijk wel meer gevonden kunstgebitten, maar is het mijne er toch niet bij. In plaats daarvan maken wij een foto van het strand bij eb om aannemelijk te maken welk gebied wij minutieus hebben afgezocht.

Terug op de camping geeft Rianne mij een handjevol zoute amandelen. Wel lekker, maar probeer die maar eens met een tandeloze bovenkaak stuk te bijten. Dit is de eerste serieuze oefening voor mij. Met een schilmesje krijg ik de nootjes wel klein.

Daarna volgt een complete maaltijd. Wij eten heerlijke verse vis. Wel eet ik nu met kleine hapjes in een aangepast tempo. Dat wordt nog even wennen de komende dagen en weken.

Foto’s

6 Reacties

  1. Jannie:
    6 september 2016
    Lieve lieve Bob, heeeeeel sneu, van je prothese maar je verhaal is geweldig.
  2. Anneke:
    6 september 2016
    De zee heeft genomen (een heel vervelende ervaring), maar wanneer begint hij iets terug te geven ?..toch maar wachten wanneer die tot de tanden toe bewapende vis boven water komt ?
    Even wennen met de "cheese " foto's ! en Rianne sterkte met de kuit/knie, misschien te lang op het gaspedaal gedrukt ??
  3. Marion:
    6 september 2016
    Dit is wel een heeeeel brede fietsenrek
  4. Ria koning:
    6 september 2016
    Kun je daar niet naar een tandtechnieker?
    Jeetje, zoveel weken zonder gebit. lijkt me vreselijk.
    Dit reisverslag kreeg ik doorgestuurd van Theo. De eerdere reisverslagen heb ik niet gehad, helaas.
    Geniet verder nog van jullie reis. Op face book heb ik al mooie foto's voorbij zien komen.
  5. Karin:
    7 september 2016
    Tja Bob, ik heb nog gipsafdrukken van de kinderen hun gebit, maar of ik je daar mee kan helpen?!...
  6. Anneke Roth:
    10 september 2016
    Wat een prachtverhaal! Wel sneu Bob, maar ik moet er wel om lachen, ik zie het helemaal voor me! Sterkte