Wyndham, of all places

10 september 2016 - Lake Argyle, Australië

Zaterdag 10 september 2016

Enkele vroege vogels lopen over de camping de grond af te zoeken naar etensresten die kampeerders mogelijk op de grond hebben laten vallen. Vogels met rode snavel en blauwe borst. Vogels met zwarte veren, witte hals en lange kromme snavel. Zij vinden niet veel. Als je in hun buurt komt, lopen ze snel weg.

Rianne laat een wasmachine draaien. Nog voordat wij de camping verlaten is alles droog. Daarna doen we wat boodschappen en kijken rond in enkele galerieën met kunst van aboriginals. Erg mooi om te zien, maar heel duur en het past thuis toch ook niet echt in ons interieur.

Na de middag verlaten wij de stad en rijden alsnog naar Wyndham, het noordelijkste plaatsje van West-Australië. Volgens het visitor center in Kununurra moeten we Wyndham gezien hebben.

De weg erheen is mooi, maar niet anders dan wat we in de afgelopen dagen hebben gezien. De laatste 22 km van de Great Northern Highway is het asfalt zo smal, dat twee auto’s elkaar maar nauwelijks kunnen passeren. Gelukkig is er niet veel verkeer.

In Wyndham eindigt de Highway. Je waant je hier aan het einde van de wereld. Het plaatsje ligt aan het water, maar wordt zelf aan alle kanten omgeven door één grote zandvlakte. Binnen enkele kilometers van elkaar komen hier vijf rivieren samen. In 1819 zette de eerste Engelsman hier voet aan wal. Hij gaf de plaats haar huidige naam en noemde de enige heuvel bij de plaats het Bastion.

In de goudzoekerstijd woonden hier 5000 mensen, nu nog maar 900. De plaats doet vrij troosteloos aan. Alles is oud. Er zijn dichtgetimmerde huizen op palen, bewoonde huizen op palen, gesloten hotels, stilgelegde bedrijven. Een eeuw geleden werd veel vee via de plaatselijke haven naar Fremantle verscheept. Nu kun je met moeite één aanlegsteiger voor kleine vissersboten ontdekken. Op deze steiger zijn een bejaarde aboriginal vrouw en enkele aboriginal kinderen met een nylondraad aan het vissen. Waarschijnlijk moet er vanavond nog eten op tafel komen.

Bij wat ooit een haven moet zijn geweest, staan een paar oude locomotiefjes op een kort stukje rails. Waarschijnlijk onderdeel van een museum. Ze roesten weg in de combinatie van luchtvochtigheid en zon. Enkele loodsen zijn alleen toegankelijk voor bevoegden. Zo te zien is er niemand bevoegd. Aan de buitenkant hebben wat planken losgelaten.

Er is een klein pionierskerkhof, een Japans kerkhof en nog een gewoon kerkhof. Ze worden als toeristische hoogtepunten in de toeristische folder vermeld.

Al met al is Wyndham voor ons een vrij troosteloze uithoek waar je alleen naar toe rijdt als je er moet zijn. Wij hoeven er eigenlijk helemaal niet te zijn

Op de camping kiezen wij ons plekje pal naast een boab-tree van meer dan 2000 jaar oud. Hij staat er nog redelijk fris bij. Niet zichtbaar hol van binnen. Wij twijfelen of het oorspronkelijk één boom was of dat het er twee of drie waren die innig samen zijn opgegroeid. Gelukkig heeft de camping een goede internetverbinding.

Een van de hoogtepunten in Wyndham moet de zonsondergang zijn. Te bekijken vanaf de enige aanlegsteiger of vanaf het Bastion. Wij kiezen voor het laatste en rijden de heuvel op. Er staan vier auto’s boven. Vijf mensen staan te kijken naar de zonsondergang. Die komt er wel, maar achter een brede band wolken. De zon zelf zien wij niet. Wel een rode gloed rondom de randen van de wolken.

Foto’s