No worries, be happy, good stuff

9 september 2016 - Kununurra, Australië

Vrijdag 9 september 2016

Van alle kinderen heeft Rianne voor haar verjaardag een vlucht ergens boven Australië aangeboden gekregen. Vandaag is het zover. Ik laat haar niet alleen gaan en besluit met haar mee de lucht in te gaan. Een busje haalt ons op bij de camping en om negen uur stijgen wij op. Acht passagiers in een 10-persoons vliegtuigje.

Na het opstijgen zien wij Kununurra snel achter ons verdwijnen. Wij zien de Diversion dam die het water van Lake Kununnura en tegenhoudt. Een wateropslagplaats van 40 km lengte wordt hiermee afgesloten. Elk van de 20  zware schuiven in de dam houdt het gewicht van 5200 ton water tegen. De rest van het meer oefent blijkbaar geen druk op de dam uit. De eerste fase van een groot irrigatiesysteem zorgt voor de bevloeiing van 13500 ha grond.

Aan de randen van het stuwmeer steken dode bomen uit het water omhoog. Wit gebleekte eilandjes steken juist boven het water uit. Het zijn de toppen van de heuvels van weleer.

Wij vliegen over de Spillway Creek, een brede watergang die dient om het overtollig water van het grote Lake Argyle op te vangen als daar de waterstand te hoog dreigt te worden.

55 km ten zuiden van de Diversion dam ligt opnieuw een dam. De Ord-dam. In een strakke rechte lijn ligt het bouwwerk tussen de twee oevers van het meer. Deze dam dient vooral om het waterniveau van Lake Argyle te beheersen. Het is het grootste kunstmatig aangelegde meer van Australië. 1000 km2 groot. De grillige kustlijn met zijn vele inhammen en uitstulpingen is zo’n 900 km lang.

In en om deze grote waterplas leven ongeveer 30000 krokodillen., waarvan 80 % vrouwtjes en 20 % mannetjes. De laatste hebben het dus best druk om het alle dames naar de zin te maken. Overigens is de geboorte van mannetjes en vrouwtjes temperatuur afhankelijk. Bij hogere temperaturen worden meer mannetjes, bij lagere temperaturen meer vrouwtjes geboren. Vreemd maar waar.

Wij vliegen over twee boerderijen. Hier heten dat veestations. Grote vestigingen met zo’n 40000 acres grond en 14000 stuks vee. Vanuit de lucht zien wij geen koe. Waarschijnlijk lopen de dieren verspreid rond over het grote land.

Wij laten Lake Argyle achter ons en vliegen over een hoogvlakte waar de hoogteverschillen groter worden. Er verschijnen bergkammen en diepe kloven in het landschap. De onvruchtbare, kale woestijn is maar liefst 140000 km2 groot. Nu zijn wij boven het Purnululu National Park. Nog een maatje groter: 320000 km2. Bergketens en losse bergen. Woest, kaal. De donkere schaduwen van de rotsen verhullen de diepte van de canyons.

Aan de zuidkant van deze bergen liggen de Bungle Bungles. Sommige in groepen bij elkaar, andere meer apart weggezet in de hoogvlakte. Mooie afgeronde bergen staan als bijenkorven op de hoogvlakte. Niet alleen de vorm, ook de kleuren met hun bruine en geel-witte strepen doen aan bijenkorven denken. Van bovenaf al prachtig, vanaf de grond van een adembenemende schoonheid.

500 miljoen jaar geleden nog diep onder de zeespiegel gelegen. Tussen 360 en 240 miljoen jaar geleden tot plateau verheven. De verschillende gekleurde lagen zijn verschillende gesteentes, door afzetting van stenen en zand uit rivieren afgezet en tot zachte zandgesteentes samengeperst. Er zit een soort natuurlijke coatingslaag overheen die de bergen tegen erosie beschermt. Waar de die laag is verdwenen, zet het proces van erosie snel door.

Wij landen op de korte landingsstrip die daar is aangelegd. Een 4-wheelddrive busje voert ons over een slingerende en hobbelige zandweg dertien kilometer verder. Onderweg passeren wij twee naast elkaar gelegen bergen, beide met een gat in de helling. Op afstand lijken het net twee olifantenruggen en -koppen.

Op een stoffige parkeerplaats stappen wij uit. Onze gids wijst ons op een lage boom met lange, gekrulde, bruine peulvruchten. De Bohemian tree. Ook wel de mother in law son in law  tree (schoonmoeder-schoonzoon-boom) genoemd, omdat er vaak twee bij elkaar staan, ruggelings, zonder elkaar aan te kijken of te raken.

Vanaf hier gaan wij te voet verder. Een wandeling van maar 3,4 km enkele reis. Op zich geen afstand, maar de omstandigheden zijn zwaar. Het eerste stuk gaat door rul zand. In de brandende zon, onder een strak blauwe lucht. Temperatuur tegen de veertig graden. Bruce, onze gids, doet een dringend beroep op ons om als groep bij elkaar te blijven. Wie hier een verkeerde afslag neemt en verdwaalt, heeft weinig overlevingskansen.

Wij lopen om een prachtig gekleurde berg heen. De bijenkorf steekt scherp af tegen de blauwe lucht. Hier en daar staan termietenheuvels in het oneffen landschap. Ons pad voert over licht grijze, bijna witte vlakke rotsen tot een punt waar wij een paar kilometer ver kunnen kijken. Overal om ons heen de bruin-geel gestreepte bijenkorven, maar ruim uit elkaar staand als om ons uitzicht niet te belemmeren.

Wij keren een halve kilometer terug op onze schreden en slaan een ander pad in. Een nog vrij jonge vrouw heeft vermoedelijk ooit een hersenaandoening gehad. Zij praat moeilijk verstaanbaar en beweegt zich moeizaam met een stok. Voor haar is de route tot nu al te zwaar. Het laatste stuk had zij al niet meegemaakt. Nu wij een ander pad inslaan, adviseert de gids haar en haar man om naar de parkeerplaats terug te gaan en daar in de schaduw van een paar tentzeilen op ons te wachten.

Wij gaan nu een kloof in. Los zand en rotsen wisselen elkaar af. Soms moet er een klein beetje geklommen worden. Twee trapjes leiden ons langs de moeilijkst begaanbare stukjes. De rotswanden aan weerszijden komen dichter naar elkaar toe. Daardoor lopen wij nu in de schaduw van de berg.  De kleuren zijn prachtig, evenals de vormen. Vlakken met witte, rode , bruine, zwarte zandsteen wisselen elkaar af. Ronde en ellipsvormige gaten geven soms een sponsachtig uiterlijk. Een grillige vorm op een rotswand doet denken aan een waakzame hagedis.

Aan het einde van het pad komen wij aan een grote ronde ruimte. In het midden een kleine poel met stilstaand zwart water. Er ligt een stoflaag op. Erom heen los zand en rood-bruine rotsen. Achter de poel een immens gewelf. Enkele tientallen meters diep, een meter of 20 hoog en daarboven de steile wand naar de top van de berg. Het gewelf heeft een geweldige akoestiek. Een jodelkreet galmt tot ver in de gorge na. Hier zijn wij in de kathedraal. Het einde van de Cathedral gorge.

Zittend op platte rotsen gebruiken wij onze lunches. Ondanks de relatief korte afstand was het voor sommigen al een hele inspanning om hier te komen. Zij zijn blij met een pauze. Bij Rianne stijgt de warmte naar het hoofd. Zij transpireert niet en raakt wat oververhit.

De terugtocht naar de bus verloopt vlotter dan verwacht. Bij het vliegveld gaan vijf passagier een helikoptervlucht maken. De rest, waaronder wij, gaan naar een resort met tentbungalowtjes. Daar is ook een grote ruimte waar we koffie en thee kunnen gebruiken. Een koele windvlaag waait af en toe voorzichtig door de horramen naar binnen.

Het zwembad bij dit resort is zo klein dat het niet uitnodigt tot zwemmen. Voordat je je armen hebt gespreid ben je al aan de overkant.

Na de thee- en koffiepauze keren wij terug naar de landingsstrip. Er staan twee vliegtuigjes klaar. 10 mensen gaan in het ene toestel. Rianne en ik blijken uitverkoren om als enige twee in een vliegtuig voor vier passagiers mee te vliegen. De piloot zegt bij alles wat wij zeggen ‘no worries’ of ‘great stuff’.

We waarschuwen elkaar dat wij bij het instappen moeten oppassen voor de lage deuropening. ‘No worries’. We zeggen dat het plafond laag is. ‘No worries’. De stoelriemen in dit toestel zijn hetzelfde als autogordels. ‘No worries’. De bergen zijn mooi. ‘Great stuff’. De ravijnen zijn prachtig. ‘Great stuff’. We hebben veel foto’s gemaakt. ‘Great stuff’. Zo gaat het bij het instappen, en bij het uitstappen.

Wij maken even een cirkel boven de Arbyle Diamond Mine. Hier wordt jaarlijks 20 miljoen karaats diamant gedolven. In opdracht van de staat West-Australië voert Rio Tinto de werkzaamheden uit.

Tot nu toe vond de mijnbouw in dagbouw plaats. In de 34 jaar dat de diamantwinning hier plaatsvindt, is eer echter zo diep gegraven, dat in dagbouw nog dieper gaan economisch niet meer verantwoord is. En dus wordt nu overwogen om binnenkort de winning ondergronds voort te zetten.

Een groot deel van de productie wordt in Antwerpen bewerkt en via deze stad in de sieradenhandel verkocht. Overigens komen veel kopers uit India. Zo’n 10 % van de diamanten is bestemd voor gebruik in industriële toepassingen.

Rond half vijf landen wij weer in Kununurra en een half uur later zijn wij terug op de camping. Aan de waterkant van Lake Kunurra kijken wij hoe de zon achter de bomen rechts van ons onder gaat.

Een bloedhete, maar onvergetelijke dag. Een mooier verjaardagscadeau hadden de kinderen Rianne niet kunnen geven. En natuurlijk heb ik er net zo van genoten als zij.

Foto’s

2 Reacties

  1. Irene:
    18 september 2016
    Great stuff!
  2. Irene:
    18 september 2016
    Great stuff!