Waar rook is is vuur

6 september 2016 - Broome, Australië

Dinsdag 6 september 2016

In Derby is het verschil tussen eb en vloed maar liefst 11,8 meter. Dat is op twee na het grootste verschil ter wereld. Het grootste verschil tussen de getijden is ergens in Canada en het op een na grootste is bij Mont St-Michel in Frankrijk met ruim 12 meter. Bij vloed staan er bomen met groen blad onder water, bij eb is er een uitgestrekt zandstrand met steentjes. Niet gezellig om te recreëren, temeer omdat hier ook zout-waterkrokodillen zijn.

In het stadje staan in de middenberm van de hoofdweg boab-bomen. Voor het eerst zagen wij die in Broome. In Derby zijn zij niet weg te denken. Tot Fitzroy Crossing, zo’n 250 km verderop, komen wij ze nog steeds tegen, zij het in steeds geringere aantallen. Vreemd genoeg komen boab-bomen alleen in deze regio en in Afrika voor. Hoe ze hier ooit terecht gekomen zijn, weet niemand. De stam heeft de vorm van een grote wijnfles. De takken beginnen pas daar waar normaal de flessenhals zou beginnen en wijzen een beetje wild in alle richtingen.

In vroeger tijden geloofden de aboriginals dat ’s nachts de bomen van hun plaats kwamen en met hun takken het gevecht aangingen met een boze geest, die de mensen met ongeluk wilde treffen: vuurzeeën, overstromingen en krokodillen. De boab-bomen hebben in de cultuur van de aboriginals dus altijd een belangrijke plaats ingenomen.

Ongeveer 40 kilometer buiten Derby staat een heel oude boom. Meer dan 1000 jaar oud. Een omtrek van maar liefst 14 meter. Door zijn ouderdom van binnen helemaal hol geworden. De boom heeft voor de aboriginals religieuze betekenis. De ‘Prison Boab Tree’ wordt hij genoemd. Omstreeks 1900 werden gevangengenomen aboriginals geboeid soms over een afstand van 300 km naar Derby gebracht. De gevangenen liepen ongeveer 20 km per dag. Meestal overnachtten dergelijke transporten bij een boab-boom. Om ontsnappen onmogelijk te maken werden de aborignals ’s nachts in de holle boab-tree opgesloten.

Bij de afslag naar Fitzroy Crossing staan nog twee dikke, oude boab-bomen. Wij kunnen niet zien of deze ook hol zijn.

De route gaat opnieuw door bijna eindeloos leeg gebied. Alleen een paar loslopende magere koeien verraden dat ergens in de omgeving mensen moeten wonen. We rijden nog steeds langs de Great Sandy Desert. Maar zover wij kunnen kijken is de zandwoestijn groen. Veel bomen en laag struikgewas. Door de droogte is het gras al langzaam aan het vergelen.

Boven ons een blauwe lucht met witte schapenwolkjes en hoog daarboven ook enkele sluierwolken. Buitentemperatuur rond 35 graden. Dan zien wij een merkwaardig verschijnsel. Een zwart-grijze wolk onder een witte schapenwolk. Rianne vraagt zich af  of dit rook kan zijn. Ik denk het niet, want ik zie geen rookpluim. Maar het kan ook geen regen zijn, want dat past niet bij de rest van de hemel.

Wij verhogen onze snelheid een beetje en zoeken naar een parkeerplaats waar eventueel andere mensen zijn die ons kunnen zeggen wat dit is. Een kleine 60 km na de afslag vinden wij een pauzeplaats. Ook hier staat een grote, oude prison boab tree. Van binnen hol.

Een 4-wheel drive bus met een groep vakantiegangers houdt onder de boom een lunchpauze. Zij zijn net teruggekeerd van een 14-daagse tocht over de Gibb River Road. De reisleider beaamt dat wat wij zien rook is. Op de plaats waar wij nu staan, is dat ook veel beter te zien. De rookwolk wordt dikker en groter. In oostelijke richting zien wij nieuwe rookpluimpjes ontstaan. Blijkbaar verspreidt de brand zich over een groter gebied. Er is vrijwel geen wind. De brand en de rook komen gelukkig niet dichter naar de weg. Volgens de reisleider van de bus is er geen gevaar voor het wegverkeer.

Geheel belangeloos geeft hij ons twee verpakkingen met gesneden fruit. Gelukkig stukjes van verschillende soorten meloen. Redelijk zacht fruit, dat ook ik kan eten.

Na onze korte stop rijden wij snel naar de volgende hoogvlakte. Al gauw laten wij het vuur en de rook achter ons.

Door de droogte staan veel riviertjes en kreken helemaal droog. Ook het gras is al aan het vergelen. In het landschap staan weer veel termietenheuvels. De bouwstijl is hier heel anders dan langs de westkust. Hier hebben ze veelal een bredere basis. De heuvels lijken meer op hutten in Middenafrikaanse bouwstijl (In Nederland mag je dat geen negerhutten meer noemen). Of op grote Bossche bollen (Mag dat nog wel? Toen wij uit Nederland vertrokken, mocht dat nog wel), op bundels kerstklokjes of op kunstzinnig gestapelde drollen.

Dan is er ineens een boomloos landschap, misschien weiland, met thermietenheuvels in de vorm van kleine grafzerkjes. Het lijkt wel een massabegraafplaats. Weer verderop lijken de heuvels op kleine beelhouwwerkjes. Vrouwenfiguren in lange gewaden (nonnenkleding of boerka’s, wie zal het zeggen). Abstracte pilaren. Mini-pinnacles.

De brede Fitzroy River staat bijna droog. Een smal stroompje water kruipt zigzaggend  over de bodem van de brede rivierbedding. Over de smalle eenbaansbrug rijden wij naar de camping bij de luxe Fitzoy River Lodge. Op het hele terrein ligt goed onderhouden groen gras. In een omgeving waar grote graspollen in het landschap al langzaam aan het vergelen is, is dit een vreemde gewaarwording.

Bij de bar horen wij voor het eerst in vier weken Nederlands spreken. Wel hebben wij in de afgelopen tijd een paar geëmigreerde Nederlandse echtparen gesproken, maar dit is een Nederlands echtpaar dat net als wij in de outback aan het rondreizen is. Al voor de derde keer In Australië en net als wij aan het genieten van de ruigheid, de weidsheid, de geweldig afwisselende woestijnen.

Foto’s