Krokodillen

7 september 2016 - Kununurra, Australië

Woensdag 7 september 2016

Op 18 km van Fitzroy Crossing ligt de Geikie Gorge. Op de weg ernaar toe springen twee walibi’s voor onze wagen weg en verdwijnen in het bos. Door de gorge stroomt de Fitzroy River. Versterkt door het water van de Margaret River dat er een paar honderd meter stroomopwaarts bijgekomen is. Waar de Highway de Fitzroy River kruist, was deze maar een dun stroompje in een veel te brede rivierbedding. Hier is het een breed water. Aan de overkant rijzen rotskliffen recht omhoog. Van onder wit, de bovenste helft roodbruin. Daarboven een blauwe lucht met witte schapenwolkjes. Aan onze kant van de stroom ligt de grond een meter of tien boven het niveau van de rivier. Verder van de rivier af staan ook weer steile rotswanden. Wij stellen ons een gorge nauwer voor, maar hier staan de bergwanden zeker 200 meter uit elkaar.

Om acht uur vertrekt er een boot voor een rondvaart over de rivier. Wij gaan aan boord en varen stroomafwaarts langs de steile rotsen aan de overkant van het water. De dame aan het roer geeft uitleg over het ontstaan van de rotswanden, die 350 miljoen jaar nog onder de zeespiegel lagen. De combinatie van algen en poliepen heeft aan de rotsen de kleur gegeven die zij  nu hebben. Het wat3re in de rivier staat nu extreem laag. Ondanks de breedte van de kloof staat het water in regenachtige tijden meters hoger dan nu. In 2002 en 2011 en enkele andere jaren zelfs zo’n 20 meter hoger. De Fitzroy River moet toen een grote, woest kolkende watermassa zijn geweest. Bij zulke waterhoogten passeert er meer dan 90 miljoen liter water per minuut.

Onze gids vertelt over de grote diversiteit in flora en fauna in dit gebied. Het is hier een broedplaats voor zoetwaterkrokodillen, maar veel dieren overleven de droge periodes niet. Met de boot varen wij vlak langs wat lijkt op een drijvende boomstam. Een klein deel van zijn rug en twee bolle ogen boven het water verraden dat hij ons goed in de gaten houdt. Op een zandstrook aan de overkant ligt een jonge krokodil te genieten van de zon. Een stukje verderop staan drie walibi’s aan de waterkant. Als zij de boot zien, springen zij weg en verdwijnen in het struikgewas.

Naast veel andere vissoorten leven hier onder meer zoetwaterhaaien en zaagvissen. De laatste is een wereldwijd beschermde diersoort.

Na de boottocht lopen wij over een pad naar boven. Daar komen wij weer langs de overkapping waar wij ons ticket hebben gekocht. De top van het dak is zo’n 5 meter boven de grond. Op een balk staat aangegeven dat in 2002 en 2011 het water nog twee meter hoger stond. Wij kunnen ons hier nauwelijks een voorstelling van maken.

Wij maken nog twee wandelingen langs de oever van de rivier. Van bovenaf gezien is het water groen. Wij komen langs enkele kapokbomen. Gele bloemen, groene vruchten en uit de verdorde bast barst de kapok naar buiten. En dat alles aan één en dezelfde boom. Heel bijzonder. Het is te warm (40 graden)  om een echt lange wandeling te maken. Tegen het middaguur gaan wij terug naar de Highway.

Fityzroy Crossing is een plaats waar wij alleen maar aboriginals zien. Bij plaatselijke verordening is elke vorm van alcoholverkoop hier strikt verboden. Wie een biertje of wijntje wil drinken, moet daarvoor helemaal naar het resort waar wij vannacht op de camping stonden. Als de manager van de bar een dronken persoon nog alcohol laat drinken, riskeert hij een boete van 5000 AUD. Als een medewerker hetzelfde doet, kan dat een boete van 2000 AUD opleveren . En een gewone burger riskeert in dat geval een boete van 1000 AUD. De bar in het resort gaat pas ’s middags om 16:00 uur open.

Rond 14:00 uur vervolgen wij onze reis langs de Highway. Een magere aboriginal slentert langs de weg in de richting van het resort. In de schaduw van een boom blijft hij staan voor een pauze in zijn voettocht. Verwachte aankomsttijd bij het resort: 16:00 uur.

Aan het eind van de middag bereiken wij Halls Creek. Een kleine 300 km verderop. De camping heeft vooral een zandbodem, maar wij kunnen op een betegeld stukje buiten zitten. Vooral ’s avonds is de temperatuur aangenaam.

Ook in Halls Creek geldt een verbod op de verkoop van alcohol. Voor een biertje moeten wij naar het resort tegenover de camping. Wij komen via een smalle doorgang tussen twee motelachtige gebouwtjes, over een pad langs het zwembad bij de bar. Twee particuliere bewakers laten ons door een hek door naar de bar. Enkele aboriginals staan druk met de bewakers te argumenteren waarom zij ook naar binnen zouden mogen, maar worden niet toegelaten. Discriminatie of een vrij algemeen ervaren probleem met het alcoholgebruik door aboriginals? Wij weten het niet.

In mijn email lees ik een bericht van de tandtechnicus in Nederland die een paar jaar geleden mijn kunstgebit heeft gemaakt. Op dit moment kan hij niets voor ons doen. Op internet heeft hij nog gezocht naar een vakbekwame collega in Broome of omgeving, maar hij heeft niets gevonden. Hij weet natuurlijk niet dat wij daar al weer bijna 1000 km vandaan zijn. Als wij in november terug in Nederland zijn, zal hij mij graag helpen.

Foto’s