Sneeuw, zon en regen

31 oktober 2016 - Cradle Mountain, Australië

Maandag 31 oktober 2016

Voor het eerst in ons prille leven hebben wij vannacht een elektrische deken gebruikt. Dat is ons goed bevallen. Wij hadden snel warme voeten.

Als wij naar buiten kijken, lijkt het alsof wij in een wintersportplaats terecht gekomen zijn. Een paar centimeter sneeuw op onze auto. Bomen, struiken, het gravelpad voor ons huisje, alles is wit. Wordt dit een dag binnen zitten of kunnen wij er toch nog op uit?

Het dooit snel, maar om 9 uur valt er opnieuw sneeuw. Om tien uur schijnt de zon. Wolken schuiven in een hoog tempo voorbij. Zij hebben haast om ergens anders hun natte ballast kwijt te raken.

Om half elf sneeuwt het weer volop. Een kwartier later is het weer gestopt. Wij lopen naar het Visitor Centre aan de overkant van de weg. Waterdampen stijgen op van het asfalt en verdwijnen in de wolken boven ons. Een vorm van recycling op een snelle manier. Toch is het nog koud. Wij hebben vijf kledinglagen over elkaar aan. Alleen onze handen zijn nog onbeschermd. In de winkel van het Visitor Centre kopen wij voor ons beiden een paar handschoenen. Van een medewerker horen wij dat sneeuw in wintertijd hier niet onbekend is. Voor deze tijd van het jaar is het echter heel ongewoon.

Het is toegestaan om met een parkpas het National Park in te rijden, maar het wordt niet aangeraden. De weg is smal. Er zijn veel mensen in het park en er kunnen opstoppingen en vertragingen optreden. Wij kiezen voor het gemak van de gratis shuttlebus die ons in 20 minuten naar het einde van de weg bij Dove Lake brengt. Onderweg zien wij sneeuw in het landschap liggen en ook op de berghellingen. Nergens bedekt de sneeuw de grond volledig. Het lijkt wel of hier flink met poedersuiker is gestrooid.

Het waait en daardoor is er geen weerspiegeling van de bergen in het meer. Het water ligt er onder de huidige bewolking grijs bij. Maar ook zo is het uitzicht schitterend. Recht voor ons, aan de overzijde van Dove Lake staat Mount Cradle nog gedeeltelijk in de wolken. Het meer wordt aan drie zijden door bergen omzoomd. Vanaf dit punt zijn verschillende wandelingen mogelijk. Wij kiezen voor een rondje om het meer, ook al weten wij dat een gedeelte van de route wegens werkzaamheden is afgesloten. Zo nodig keren wij wel weer langs hetzelfde pad terug. De wandeling wordt aangekondigd als een van de 60 interessantste korte wandelingen van Tasmanië.

Met de klok mee lopen wij over een goed begaanbaar pad. Voor een deel geëgaliseerd gravel, voor een veel groter deel een plankenpad langs rotswanden en over moerassige grond. Al gauw passeren wij Glacier Rock, een grote, massieve, lichtgekleurde rots van tien tot vijftien meter hoog. De verticale wand staat in het water. De bovenkant is enigszins plat. Een mooi punt om over het meer in alle richtingen te kijken. De rots is nog nat van de gesmolten sneeuw en kan hier en daar glad zijn. Daarom wagen wij ons niet teveel aan de rand.

Verderop ligt er veel platgetreden sneeuw op de planken. Op het hout is wel een zeshoekig gaas aangebracht om het pad stroever te maken, maar met al die half gesmolten sneeuw erop blijft het oppassen. Intussen zijn de wolken om Mount Cradle verdwenen en ligt de berg zelfs in de zon. De sneeuw smelt in hoog tempo. Overal horen wij water borrelen en kabbelen. Allemaal smeltwater dat langs de helling zijn weg naar het meer zoekt.

Wij volgen het pad in tot wij halverwege het circuit zijn. Hier is een bankje. Op het grootste deel ligt nog sneeuw, maar de uiteinden zijn droog. Een mooi plekje om een broodje te eten. Rianne legt haar broodje even op haar rugzak om een foto van mij te maken. Hier heeft een zwarte Australian raven op gewacht. In een goed uitgevoerde zweefvlucht komt hij op het broodje af, pikt met zijn grote snavel de bovenste helft met kaas en mosterd eraf, vliegt snel weg en verdwijnt in het struikgewas. Voor Rianne ligt er nog een onderste helft van een broodje. Wel met boter besmeerd, maar zonder beleg. Even later komt een soortgenoot van de brutale dief om ons bankje trippelen. Hij komt kijken of er nog iets te halen valt. Als wij verder lopen horen wij in het struikgewas het triomfantelijke gekraai van de raaf. Hij blijft wijselijk buiten ons bereik.

Op ongeveer twee derde van de ronde komt de afslag naar het hoger gelegen Lake Wilks. Wij weten dat hier voorbij de werkzaamheden aan het pad zijn. Daarom keren wij terug over het pad waarlangs wij zijn gekomen. Het weer klaart verder op. De sneeuw smelt nog harder. Als wij bij het begin van onze wandeling komen, is daar de sneeuw vrijwel helemaal verdwenen.

De middag is nog niet om, dus wij besluiten om nog een wandeling te maken. Over een ander pad lopen wij naar Lake Lila. Het is wat klimmen, want het meer ligt hoger dan Dove Lake. Als wij dit water voorbij zijn en nog hoger komen, zien wij de twee meren als verschillende etages in het landschap liggen. Het pad is ruwer dan het vorige. Er zijn voor een deel wel houten planken en trappen, maar er zijn ook delen waar je over rotsen moet lopen.

Nog hoger ligt de Wombat Pool. Een klein meertje dat wij nog graag even willen zien. De naam is veelbelovend, want hier moet je wombats kunnen zien, een diersoort die alleen in het zuidoosten van Australië en op Tasmanië voorkomt. Helaas, geen wombat te zien. Wij lopen terug naar Lake Lila en volgen vandaar een min of meer horizontaal pad langs een berghelling.

Inmiddels is het gaan regenen. Het pad wordt minder begaanbaar door plassen water, modder, rotsen. Op één stuk stroomt een klein bergbeekje. Een combinatie van smeltwater en regenwater. Via een glibberig, 0modderig stukje helling lopen wij er boven langs totdat het beekje van pad verlaat en een andere weg naar beneden zoekt.

Nu zijn wij op weg naar Ronny Creek. Daar willen wij de laatste shuttlebus naar het Visitor Centre halen. Maar wat ons bij de Wombat Pool niet lukte, lukt hier wel. Hier zien wij wombats. Kleine zoogdieren met een zachte, harige huid. Grijs-bruin. Buideldieren. Ongeveer zo groot als koala’s. Zij lijken een beetje op kleine beertjes, maar ze lopen hier met hun stompe neus in de grond te snuffelen alsof zij het werk van miereneters hebben overgenomen. Het is moeilijk om ze op de foto te krijgen, want ze poseren niet, keren je de rug toe en lijken in het hoge gras en tussen de nog hogere pollen spinifex op een vergrote kruising van egels en beertjes. Op de laatste kilometer van onze wandeling zien wij wel 15 wombats. Veel buiten het bereik van onze camera’s.

In de shuttlebus vinden wij nog twee zitplaatsen naast elkaar. Daarmee zijn de laatste vrije plaatsen bezet. De bus brengt ons de tien kilometer terug naar het Visitor Centre. Hier en bij onze cottage is alle sneeuw verdwenen. ’s Avonds horen wij een flinke regenbui op het golfplaten dak neerdalen. Daarna wordt het stil om ons heen. Tot de volgende regenbui. Langer en heviger. Wij doen de gashaard een paar keer aan en uit. Het vuur geeft snel genoeg en zelfs teveel warmte, maar het huisje met zijn dunne wanden is slecht geïsoleerd en dus wordt het ook snel weer koud.

Vanochtend wisten wij nog niet of wij wel zouden kunnen wandelen. Gebleken is dat dit wel degelijk kon. Het werden twee prachtige wandelingen in een heel mooi stukje Tasmanië. In totaal zo’n 16 km gelopen. Sneeuw, zon, regen. Hoe afwisselend wil je het hebben? Vreemd genoeg hebben wij toch het grootste deel van de dag weer droog en zelfs in de zon kunnen wandelen.

Foto’s