Een scenic flight over Australië

13 november 2016 - Canggu, Indonesië

Zondag 13 november 2016

Om half zes krijgen wij van de receptie een wake up call. Op dat moment zijn wij al druk in ons appartement in de weer om een ontbijt te maken en onze bagage in te pakken. Een uur later komt de taxi ons ophalen. Op zondagochtend is er weinig verkeer, dus wij zijn snel op de luchthaven. Onze chauffeur is afkomstig van Hong Kong. Een jaar of zes geleden naar Sydney gekomen om hier te studeren. Afgestudeerd in Internationale Betrekkingen en Chinese filosofie. Hij wil niet meer terug naar Hong Kong. De bevolking daar is wel chinees, maar de stad is tegenwoordig deel van de Chinese Republiek. De Chinese overheid probeert nu naar zijn mening teveel de eigen cultuur en opvattingen aan de plaatselijke bevolking op te leggen. Regelmatig leidt dat tot grote protestbijeenkomsten, maar in het buitenland lees je daar niet veel meer over. Onze taxichauffeur wil graag in Australië aan het werk. Het is echter moeilijk om zonder werk aan een verblijfsvergunning te komen. En zonder zo’n vergunning geen werk. Een vicieuze cirkel.

Op het vliegveld stoppen wij onze ruimbagage in de flightbags. Mijn rugzak past ruim in de nieuwe zak die wij gisteren hebben gekocht. Over het gewicht van onze twee bagagestukken wordt niet moeilijk gedaan. Voor Riannes rolkoffer is zelfs geen extra label Heavy load nodig.

Bij de douane en de scan gaat het weer bijna mis. Riannes paspoort is in orde. Zij is al door het poortje. Bij het elektronisch lezen van mijn paspoort wordt blijkbaar weer iets gevonden. Weer moet ik met een beambte mee naar een andere balie. Op een paar meter afstand van elkaar ziet Rianne hoe ik wordt meegevoerd. Zij voelt zich hier niet helemaal happy bij.

De man achter de balie kijkt in mijn paspoort. Hij vraagt naar een formulier. Dat heb ik niet. Ik weet niet eens wat voor formulier hij wil hebben. Hij laat mij een voorbeeld zien. Een wit papier met groene letters en invulvakjes. Nee, dat heb ik niet. Rianne heeft altijd alle papieren. Ik roep naar haar om te vragen of zij zo’n formulier voor mij heeft. Een beambte bij Rianne in de buurt maakt afwerende gebaren. Als iemand apart wordt gezet is verder contact met medereizigers verboden. Gelukkig heeft Rianne mijn vraag begrepen. Zij laat mij weten dat ook zij niet het gewenste papier heeft.

Blijkbaar wil de man achter de balie een inreisdocument hebben dat nu als uitreisdocument moet dienst doen. ‘Nee, dat heb ik niet. Ook niet bij aankomst in Australië gekregen.’

‘Loop dan maar door’. Voorbij de balie staat een grote mand met verfrommelde formulieren. Wit papier, groene opdruk. Rianne en ik worden weer met elkaar herenigd.

Nu is het Riannes beurt. Wij moeten door de bagage- en bodyscan. Rianne legt haar bagage in een bakje op de band. De band loopt door maar een veiligheidsbeambte vraagt Rianne om met hem mee te komen. Zij moet door een apart poortje. Nu is Rianne lichtelijk opgewonden. Ik weet niet wat voor haar het ergste is. Bij de douane gescheiden worden van mij of bij de bagagescan van haar telefoon en iPad. Op afstand roept zij naar mij dat ik haar spullen bij elkaar moet houden. Dat doe ik, al zie ik op de band even haar bergschoenen over het hoofd.

Met een vrijwel nieuwe Airbus van Garoeda vliegen wij naar Denpasar. Een vlucht van ruim zes uur. Wij hebben economy class geboekt. De stoelzittingen zijn ruim. In een KLM-toestel staan al gauw tien stoelen naast elkaar. Hier zijn het er maar acht. En ook is er voldoende beenruimte. Zelfs als de leuning vóór je naar achter is gekanteld, houd je nog een handlengte vrije ruimte tussen je knie en de voorstoel. Ook de maaltijd aan boord is goed. Bij KLM vaak te ver doorgekookt. Bij deze Garoedavlucht is de groente wel gekookt maar toch nog knapperig. Later krijgen wij tijdens de vlucht een heerlijk mango-ijsje. Garoeda heeft op internet minder goede referenties dan KLM, maar wij zijn over deze vlucht heel tevreden.

Onder ons verdwijnt het stedelijke gebied van Sydney en omgeving. Inclusief de vele havens en waterinhammen. Over de uitgestrekte bossen van de Blue Mountains vliegen wij richting binnenland. Diagonaal over Australië. Vier uur lang boven onafzienbare woestijnen, rode rotsen, blauwe meren, witte zoutmeren, donkergroene bossen. Wij vliegen over stukken die wij net en delen die wij wel met de camper bezocht hebben. Op 11 km hoogte passeren wij Alice Springs. Twee uur later verlaten wij boven Derby Australië. Wij zien de fraaie kustlijn van Broome via Derby naar de Kimberleys. Wit-gele stranden. Daarna het effen blauw van de Indische Oceaan links van ons en de Timorzee rechts van ons.

Precies volgens schema landt het vliegtuig in Denpasar. Het toestel komt laag over zee bij de landingsbaan. Dat moet wel want de baan ligt dwars op een smalle landengte. Na een eerdere verlenging is er geen uitbreiding van de baan meer mogelijk. Geen ruimte. Dus tijdig maar niet te vroeg de wielen op de grond en snel afremmen.

De immens grote hal waar wij doorheen lopen is vrijwel leeg. Niet alleen wat het aantal mensen betreft, maar ook  qua inrichting en meubilair. Dit is waarschijnlijk de nieuwe hal die tussen 2009 en 2011 werd gebouwd. Vreemd, dat op de tweede drukste luchthaven van Indonesië zo weinig activiteit te vinden is. Waarschijnlijk vinden veel afhandelingen plaats in de oude, onlangs gerenoveerde hal.

Zonder problemen passeren wij de douane. De chauffeur van ons Bed and Breakfast staat ons al op te wachten. Bordje in de hand met Riannes naam erop. Hij brengt ons naar ons verblijf in Canggu, zo’n 20 km van Denpasar.

De cultuurschok is groot. Vanuit een moderne, geordende wereldstad met een strak stratenplan, hoge torens, moderne gebouwen en winkels komen wij in de chaotische wereld van Indonesië. Drukke straten, chaotisch verkeer met links en rechts scooters, lichte motoren en  bromfietsen die overal tussendoor schieten, rommelige elektriciteitskabels langs en over de weg, kleine winkeltjes, onoverzichtelijke uitstalling van waren, kraampjes en wagentjes met streetfood. Wij prijzen onze chauffeur voor zijn rijvaardigheid en voor zijn nieuwe auto, een Honda. Hij is dit verkeer wel gewend. Toch gaat het even mis. Een vrouw vóór ons laat een tas met boodschappen van haar fiets vallen. Onze chauffeur remt juist op tijd om haar koopwaar te sparen. Eén van de lichte motoren achter ons remt te laat en botst tegen de achterbumper op. Net bij een kleine parkeerplaats voor één auto voor een winkeltje dat op zondag gesloten is. Daar gaan beide rijders even met elkaar in gesprek. Onze chauffeur blijft uitermate vriendelijk. Voor zover wij kunnen waarnemen valt er geen onvertogen Indonesisch woord. Even later volgt de motorrijder onze auto naar het Bed and Breakfast. Hier worden de nodige verzekeringsformulieren ingevuld. Intussen brengen wij met de stiefzoon van onze Italiaanse gastheer de bagage naar boven.

De Italiaan is van oorsprong interieurontwerper. Hij bezat twee zaken in Milaan. Al 16 jaar deed hij zaken met Bali. Vier jaar geleden tijdens de zoveelste economische crisis in Europa emigreerde hij naar Bali. Daar vond hij een Balinese vrouw met wie hij nu samen door het leven gaat en het B&B runt. Hier heeft hij vlak bij de zee een woning voor zichzelf en appartementen voor de verhuur gebouwd. Aan de rand van de rijstvelden. Inmiddels wordt er achter hem ook weer volop gebouwd. Toch hebben wij vanaf het balkon nog uitzicht over de sawa. Het interieur is eenvoudig, maar prachtig. Strakke massieve meubels van Balinees teakhout, deuren en ramen van hetzelfde materiaal. Schitterende kunstwerken aan de muur in zachte aardkleuren. De muren wit of met lichtbruine aardkleuren geverfd. De badkamer met een ruime douche met reepjes tegels van verschillende diepte. Je herkent onmiddellijk de hand van de Italiaanse interieurontwerper. Op de binnenplaats is er een klein zwembad aangelegd. Niet groot genoeg om te zwemmen, wel om je te verkoelen.

Wij verkennen de omgeving, door langs de weg heen en weer te lopen. Levensgevaarlijk om aan de kant van het achteropkomend verkeer te lopen. Ook gevaarlijk om tegen het verkeer in te lopen. Maar dan zie je tenminste wat er op je afkomt. Een geëgaliseerd trottoir kennen ze hier niet. We iets wat daarvoor moet doorgaan, maar dan met veel verschillen in de hoogte van de tegels. Of er is alleen gravel, hier en daar gelardeerd met een plasje water van een voorbije regenbui.

Onze maaltijd gebruiken wij in Dandelion, een goed restaurant, waar de gerechten heerlijk worden klaargemaakt en opgediend. Geen grote porties, toch blijkbaar genoeg. Geen toevoegingen van suikers of vetten, geen melkproducten. Heerlijk. Er zijn geen muggen. Wel kleine donderbeestjes, maar die veroorzaken geen overlast. Af en toe rent er een konijn door de tuin.

Volgens goed Balinees gebruik zijn wij ruim voor tien uur ’s avonds terug in ons nachtverblijf. Na tien uur komen de duivels tevoorschijn en kun je beter niet meer op straat zijn.

Foto’s