On the road again

28 augustus 2016 - Tom Price, Australië

Zondag 28 augustus 2016

Om half acht rijden wij weg uit Exmouth. Wij gaan in één dag naar Tom Price, 620 km verderop. Het eerste stuk gaat over dezelfde weg als wij gekomen zijn. Langs het vliegveld, langs loslopende schapen. Na ruim 85 km slaan wij linksaf en rijden via de stille Burkett Road naar de North West Coastal Highway. Het is zondagochtend, dus er is nog weinig verkeer. Bovendien is het hier in de outback één grote verlatenheid. Het landschap is nog kaler dan wij de laatste twee dagen gewend waren. Geen bloemen, minder gevarieerde planten. Geen bomen en als die er al zijn, dan zonder stam. De kruin begint al vlak boven de grond.

Zo’n 90 km verder komen wij op de Highway, die wij in noordelijke richting volgen. Wij rijden door grote gebieden waar zwartgeblakerde bomen en struiken staan. Er moeten hier in het verleden flink wat grote branden hebben gewoed. Waarschijnlijk in verschillende jaren, want de natuur heeft in verschillende gradaties haar rechten hernomen. Op  de bodem groeit al weer volop gras en aan verbrande takken van bomen en struiken groeit vaak al weer nieuw blad. Branden lijken hier bij gebrek aan water moeilijk te bestrijden. Wij denken dat branden vooral gestuit worden door een flinke regenbui.

Inmiddels weten wij ook waarom hier bij elke glooiing in de weg voor Floodway gewaarschuwd wordt. Dat is omdat overal de bodem een ondergrond van harde rotsen heeft die vrijwel geen water absorberen. Daarom blijft water veel langer op de weg staan dan op bodems waarin het water kan wegzakken.

Wij komen bij wegwerkzaamheden. Zelfs op zondagochtend wordt hier gewerkt. Een man staat met een groot stop-bord midden op de weg om ons tegen te houden. Na tien minuten draait hij het bord om en staat er ‘SLOW’ op. Langzaam rijden wij met twee andere auto’s een paar kilometer langs de werkzaamheden. Aan de andere kant staat een man met zo’n zelfde bord de tegenliggers tegen te houden totdat zij aan de beurt zijn. Wij rijden nu over het oorspronkelijke asfalt van de Highway. Die blijkt op dit traject wel erg smal te zijn geweest. Begrijpelijk dat zij die hier over een lengte van zo’n 10 km behoorlijk aan het verbreden zijn.

Een heel eind verderop komen wij bij een landingsstrip voor vliegtuigjes bij noodgevallen. Vreemd genoeg niet in het land of naast de Highway, maar als onderdeel van de weg zelf. Met dikke witte strepen is op de weg aangegeven waar de landingsbaan begint en eindigt. Aan beide zijden van de landingsbaan staat wel een waarschuwingsbord voor het verkeer dat er een landingsstrook is, maar hoe bij een landing het verkeer tijdig dit deel van de weg vrij kan maken, is ons een raadsel. Gelukkig is er niet veel verkeer op de Highway.

Op een parkeerplaats langs de weg zien wij hoezeer Australië rekening houdt met minder mobiele mensen. Aan een picknicktafel is een gedeelte van de zitbank weggelaten om ruimte te maken voor een eventuele rolstoelgebruiker.

Bij roadhouse Nanutarra vinden wij de eerste benzinepomp sinds wij Exmouth 270 km terug verlieten. Hier tanken wij en pauzeren wij even. Een roadhouse is een combinatie van een benzinestation met winkeltje, een wegrestaurant, een parkeerplaats en een 24 uurs-camping. Niet met de luxe zoals wij die in Nederland langs de autoweg gewend zijn, maar in een uiterst sobere  vorm. Het menu in het wegrestaurant bestaat vrijwel alleen uit een tosti, wat kipnuggets of een heel vette worst.

In het restaurant zit een echtpaar van onze leeftijd te eten. Buiten staan twee ligfietsen, bepakt met een tentje en tassen met kleding en voorraad. Het echtpaar fietst ongeveer dezelfde route als wij rijden, maar dan in omgekeerde richting: van Darwin naar Perth, een afstand van ruim 4000 km. Wij doen er met onze camper 37 dagen over. Zij hopen de rit al in 50 dagen te voltooien. Zij slapen meestal in hun tentje ergens in de wildernis. Gemiddeld leggen zij zo’n 120 km per dag af. Voor ons zijn  onderweg dorpen, stadjes, campings en benzinepompen de oriëntatiepunten, voor hen zijn het vooral de plaatsen waar zij drinkwater kunnen krijgen.

De Highway voert ons in de richting van een heuvellandschap. In de verte is zelfs laaggebergte zichtbaar. Links en rechts van ons liggen grote rotsblokken. Niet door mensenhanden maar door de natuur zelf op een hoop gegooid. Wij passeren een heuse tafelberg, zoals wij die al op verschillende plaatsen in de wereld hebben gezien.

Vijf kilometer voorbij het roadhouse verlaten wij de Highway en gaan wij rechtsaf de Nanutarra Wittenoom Road op. De weg voert ons met veel rechte stukken, veel flauwe bochten en veel licht glooiende hellingen tussen lage bergen door. Af en toe gaan wij via een smal bruggetje over een droogstaande kreek. De weg versmalt dan even tot één rijstrook. In en langs de kreek staan bomen met dikke witte kromme stammen, die aantonen dat hier regelmatig voldoende water aanwezig is voor een weelderige groei.

Het landschap is van een adembenemende schoonheid. Op de droge rode aarde groeien grassen in verschillende soorten, maar wat vooral opvalt is de bloemenpracht. Weer heel anders dan wij een paar dagen geleden zagen. Toen waren het vooral bloementapijten. Laag bij de grond bloeiden zij in overwegend gele en rose kleuren. Hier liggen her en der verspreid langs de weg ook tapijten met bloemen, maar er zijn ook hogere struiken met rose, gele of paarse bloemen. Zelfs zijn er struiken met bloemen, waar het de bloem rose, witte en blauwe kleuren in één klein blaadje verenigt. Daarom heen laag struikgewas, af en toe bomen met witte bast. Dieper het land in rode bergen met mangaan-grijze graspollen. De bergen steken af tegen de blauwe lucht met witte wolken. Eén grote siertuin van vele kilometers lengte en breedte. Alleen de woningen erbij ontbreken. Dit is een middag rijden in een landschappelijke pracht die wij in deze vorm nog niet vaak tegenkwamen. Natuurlijk hebben wij geluk dat wij niet alle regen hebben gekregen die hier enkele weken geleden aan deze bloemenexplosie voorafging.

Behalve het roadhouse, twee kleine vliegvelden en een landingsstrip hebben wij in 550 km geen menselijk bouwwerk gezien. Pas in Paraburdoo zien wij voor het eerst weer woningen en loodsen. De outback zoals wij die vandaag ervaren is leeg en verlaten. Alleen de weg en het spaarzame verkeer verraden de aanwezigheid van de mens.

Als wij na 630 km in Tom Rice op de camping aankomen, is de zon al achter de lage bergen verdwenen. De wolken boven ons worden nog korte tijd fel rood aangestraald. Het is al snel donker.

In het plaatselijke weekblad Pilbara News lezen wij dat in het moederland Groot-Brittannië een hittegolf heerst met temperaturen rond dertig graden. Een beetje meewarig wordt erop gewezen dat in deze regio een hittegolf pas boven 45 graden wordt ervaren en dat dertig graden meer een wintertemperatuur is. Overigens hadden wij vandaag de hele dag maar 23 graden. Vannacht koelt het af naar 14 graden.

Foto’s