De Mail Run Tour

4 oktober 2016 - Coober Pedy, Australië

Dinsdag 4 oktober 2016

Om negen uur haalt Peter Rowe ons op bij de Underground Bookshop in het centrum van de stad. Onze chauffeur en gids voor vandaag werkt eerst het zakelijke deel van de reis af. De betaling. Wij willen met creditcard betalen. Dat kan. Hij haalt een mobiele betaalautomaat uit een lange oude sok en stopt het apparaat na de transactie ook weer daarin terug.

Peter, nu 72 jaar oud, is mailrunner, postbode, in het buitengebied van Coober Pedy. Als 24-jarige jongen vertrok hij als backpacker uit Melbourne om in de outback van Centraal Australië rond te trekken. Hij kwam in Coober Pedy terecht en besloot hier te blijven en er te gaan wonen. De uitgestrektheid en schoonheid van de woestijn, de ruimte, de vrijheid en de avonturiers- pionierssfeer die er heerste, waren voor hem een reden om de stad de rug toe te keren. Zijn vrouw Klaaske, uit Friesland, nam bij hun huwelijk de meer Engelse naam Conny aan.

Peter werd miner, ging op zoek naar opaal, vond dat ook in voldoende mate om er rijk van te worden, verloor al zijn geld ook weer doordat zijn investeringen in apparatuur en gereedschappen niet werden terugverdiend, ging op en draaischijf aardewerk potten maken voor de verkoop aan toeristen die in groeiende aantallen Coober Pedy kwamen bezoeken. Na het overlijden van zijn vrouw schoof hij het pottenbakkerswerk aan de kant.

Sinds 14 jaar heeft hij een contract met de posterijen om twee keer per week post rond te brengen naar afgelegen stadjes als William Creek en Oodnadatta en naar nog afgelegener cattle stations, veeboerderijen. Zijn rondje outback is zo’n 600 km lang. De hele weg is off road, een combinatie van zand en gravel. Twee keer per week is hij twaalf uur onderweg. En dat voor het bezoek aan in totaal zes afleveradressen. In het begin bezorgde hij vooral brieven. Door de opkomst van internet neemt het aantal brieven af, maar het aantal postpakketten met internetbestellingen toe.

Peter begon zijn postbezorging te combineren met een activiteit in eigen onderneming. De Mail Run Tour, het meenemen van betalende toeristen op zijn bezorgingsronde. Nu neemt hij jaarlijks zo’n 1000 passagiers mee. Onderweg vertelt hij veel over het landschap, de ontwikkeling van de streek, de geschiedenis van de Ghan Railway, van William Creek en Oodnadatta, over bloemen, planten en dieren in de regio en over de weinig verheffende tijd dat aboriginals en blanken met elkaar streden om de zeggenschap over dit gebied.

Vandaag zijn wij de enige passagiers. Onderweg gaat alle aandacht van Peter naar ons. Hij stopt als wij foto’s willen maken, rijdt over onmogelijke sporen door de wildernis om ons bijzondere plekjes te laten zien. Soms is er zelfs geen karrenspoor. Bij alles wat wij onderweg zien – en ook niet zien – heeft hij een verhaal. Of alle feiten kloppen, kunnen wij niet controleren. Geloofwaardig klinkt het meeste wat hij vertelt wel.

Coober Pedy. Geen westerse naam, maar een naam door aboriginals aan deze plaats gegeven. Het betekent: witte man in een hol. Dit omdat de aboriginals tot hun verbazing zagen dat blanke mannen hun woning onder de grond gingen bouwen. 70 % van de huizen is onder de grond gebouwd. Een kwestie van tunnels en kamers graven of boren. Momenteel heeft de stad 46 nationaliteiten.

Al gauw verlaten wij de Stuart Highway en rijden over een gravelweg naar William Creek, een afstand van 166 km.

Wij passeren een dingohek. Met zijn 5400 km lengte is dit het langste hek van de wereld, langer dan de Chinese muur. Het loopt van het zuiden van de woestijn tot ver in Queensland. Het is bedoeld om dingo’s buiten het grondgebied van de cattle stations te houden. Deze wilde honden zijn een bedreiging voor het vee. Het hek moet elke 14 dagen worden gecontroleerd op beschadigingen. Het is vooral niet bestand tegen het geweld van wilde kamelen die er dwars doorheen lopen. Om de controle wat eenvoudiger te maken, is het hekwerk nu opgedeeld in lengtes van ongeveer 330 km. De totale afstand die moet worden gecontroleerd, verandert daardoor natuurlijk niet.

Hier zijn wij op het grondgebied van het grootste cattle station van Australië. Met zijn 24000 km2 is het net zo groot als België. Op deze boerderij hebben zo’n 18 mensen de zorg voor 18000 koeien. Daarmee is het nog niet het grootste station van Australië. In Northern Territory en Queensland zijn enkele boerderijen met 40000 en 50000 koeien.

De eigenaar van Anna Creek station bezit nog enkele andere boerderijen in Queensland. Hij heeft 16 vliegtuigen die hij inzet voor rondvluchten voor toeristen en voor het beheren van de veestapel.

De boerderijen liggen zo ver in de outback, dat hier geen schoolbussen rijden. De kinderen volgen het primair onderwijs via de School of the air.

Onderweg stopt Peter voor een bruine slang die opgerold midden op de weg ligt te zonnen. Een beet van zo’n slang kan dodelijk zijn. Peter wil het wildlife in de woestijn zoveel mogelijk behouden. Dus jaagt hij de slang met een paar kleine stenen van de weg af. Het dier kijkt verontwaardigd op, opent zijn bek om zo nodig te bijten, maar verdwijnt dan snel tussen het hoge gras in de berm.

Peter wijst ons op de kleine paarse bloem die wij op onze reis al in zo grote hoeveelheden hebben zien bloeien. De parakilia, een soort vetplant met malse, groene blaadjes. Kalveren hebben genoeg aan water en de voedingsstoffen van deze sappige blaadjes.

Het is uitzonderlijk dat de hele woestijn groen is en dat er wilde bloemen bloeien. Gemiddeld valt hier niet meer dan 125 mm regen per jaar. Bij temperaturen van 30 tot 50 graden ligt de woestijn er meestal verdord en vergeeld bij. Dat het vee in deze omgeving er zo weldoorvoed uitziet, komt doordat er op verschillende plaatsen op het terrein grote watertanks zijn geplaatst, die regelmatig worden bijgevuld. Vanuit de tanks worden drinkbakken voor het vee gevuld. De koeien weten zelf de weg daarheen goed te vinden. Tot voor kort moest iemand elke twee dagen langs de tanks rijden om te controleren of ze nog voldoende gevuld waren. Onlangs kwam een slimme medewerker op het idee om in elke tank een sensor te plaatsen die de waterhoeveelheid meet en via internet doorgeeft aan het cattle station. Deze aanpak betekent een enorme besparing aan menskracht, inzet van 4-wheeldrives en diesel. Het water voor deze tanks wordt opgepompt van zo’n twaalf meter onder de grond.

Het Great Artesian Basin is een enorm ondergronds bassin dat maar liefst 20 % van de oppervlakte van Australië beslaat. Het is al 190 miljoen jaar geleden doorbewegingen in de aardkorst gevormd. Het strekt zich uit van het noorden van Queensland, over een groot deel van Northern Territory en dan verder naar het zuiden tot diep in South Australia. In Australië is de bovenste laag van de aardkorst keihard, maar daaronder bevindt zich een poreuze zandsteenlaag, waardoor het water zich onder zo’n groot gebied kan verspreiden. Hier in de woestijn komt het op sommige plaatsen helemaal of bijna naar de oppervlakte. Elders moet dieper worden geboord om het water naar boven te halen.

Ergens langs de route wijst Peter ons op de Mogula tree. Alle takken en lange, naaldachtige bladeren zijn naar boven gericht om het schaarse regenwater op te vangen. De takken en het gebladerte vormen als het ware een kom om zoveel mogelijk vocht te ontvangen. De bomen staan meters uit elkaar. Zij dulden geen concurrentie van elkaar. Staan er twee te dicht bij elkaar, dan moet er een sterven. Zelfs de zaden van de boom zijn in de directe nabijheid van de boom kansloos. Als een Mogula tree sterft, vouwt hij zijn takken naar elkaar, zoals een bloem ’s avonds haar kelkbladeren sluit.

Oostelijk van de Great Victoria Desert ligt Lake Eyre. Met zijn lengte van 125 km en breedte van 78 km is dit het grootste zoutmeer van Australië en het zesde grootste binnenmeer van de  wereld. Ondanks de toevoer van water door enkele rivieren die in dit meer uitkomen staat het grootste deel ervan droog. Het water uit Queensland doet er drie maanden over om in dit meer te komen. Het diepste punt ligt zo’n 14 meter lager dan de zeespiegel. Daarmee is dit het laagste punt van heel Australië.

Rond het middaguur komen wij in William Creek. Na Anna Creek station het tweede van zes postbezorgadressen. Een eeuw geleden was het nog een belangrijke halteplaats voor de Ghan Railway. Hier was de laatste gelegenheid om kolen en water in te nemen voordat de trein naar zijn eindstation in Alice Springs vertrok. Sinds de stoomtrein door een diesellocomotief werd vervangen, is de bevolking van William Creek tot een absoluut minimum gedaald. De doodsteek voor het plaatsje kwam toen de nieuwe Ghan Railway ongeveer 200 kilometer westelijker werd aangelegd. Er is een camping, een motel, een bar-restaurant. Enthousiast presenteert de bar zich als de verst afgelegen pub ter wereld. Voorzichtig komt hier wat toerisme op gang, omdat de Oodnadatta track langs de oude spoorlijn naar het zuiden steeds populairder wordt bij vakantiegangers met een 4-wheeldrive.

De eigenaar van al wat hier nog staat, heeft op een stuk gras een openluchtmuseum ingericht. Er staat een zware gietijzeren centrifuge, die vroeger met een stoommachine werd aangedreven en die werd gebruikt voor het drogen van schapenwol.

Interessanter zijn misschien de raketonderdelen die hier liggen. In de zestiger jaren had Australië met hulp van de VS een eigen raketprogramma. Hier ligt de eerste trap van de derde Australische raket. Teruggevonden ergens in de uitgestrekte woestijn. Ook de kokers van kleinere raketten liggen hier geparkeerd.

In de 19e eeuw waren post en goederen soms maanden onderweg. Het vervoer van Darwin in het noorden naar Port Augusta in het zuiden van Australië over een afstand van 3000 km vond plaats met paarden en kamelen. Van oudsher zijn kamelen geen Australische diersoort. Zij zijn in de 19e eeuw als transportmiddel vanuit Afghanistan in dit werelddeel ingevoerd. Ghan was een van de eerste cameleers, transpondernemer per kameel. Vandaar dat de noord-zuid-spoorlijn door Australië naar hem is genoemd.

Het transport duurde weken. De aanleg van de Ghan Railway van Port Augusta naar Alice Springs bracht hier verandering in. Kamelen en paarden waren vanaf dan overbodig. Met toestemming van de Australische regering werden de overtollige beesten de woestijn ingestuurd. Daar verwilderden zij, zoals ook honden in de woestijn tot dingo’s verwilderden.

De aanleg van de eerste telegraafverbinding over land bracht ook een versnelling in het berichtenverkeer en in de verdere ontsluiting van het binnenland van Australië. Vanuit Darwin ging de kabel over de zeebodem verder naar Java en vandaar door de Indische Oceaan naar Sri Lanka. Inmiddels is de telegraafverbinding tussen het noorden en zuiden van Australië vervangen door een glasvezelkabel van 2,5 cm dikte tussen Darwin en Adelaide.

Na de lunch vertrekken wij in noordelijke richting. 200 km te gaan naar Oodnadatta. Het eerstvolgende adres is Nilpanna station. Hier zwerven de koeien over een grondgebied van 5600 km2. Nog geen tien mensen doen hier alle voorkomende werkzaamheden. Het valt ons op dat de gravelweg naar de woningen en gebouwen veel beter is dan de Oodnadatta track. Volgens Peter komt dat omdat de Oodnadatta track openbare weg is en de eigen wegen door de grondeigenaar zelf worden bijgehouden. Een hele klus, want een cattle station heeft gemiddeld wel zo’n 500 km eigen weg.

Onze route voert ons door een vlakte met veel zwarte stenen. Deze drop stones horen eigenlijk helemaal niet in deze regio thuis, maar zijn 190 miljoen jaar geleden uit een gletsjer gevallen.

Peake Homestead, ons vierde adres, wordt maar door vier personen gerund. Hier voorbij laten wij de Denison Ranges rechts liggen. In deze bergen liggen nog enkele oude, niet meer in gebruik zijnde kopermijnen.

Ondanks de uitbundige flora als gevolg van eerdere regenval is de Sturt Desert Pea al vrijwel uitgebloeid. Toch weet Peter op een ronde van ruim 600 km precies de enige plek te vinden, waar deze nationale bloem van Zuid-Australië nog in bloei staat. Hij stopt en geeft ons uitgebreid gelegenheid om foto’s te maken.

Verderop draait Peter een hobbelige zandweg in en brengt ons bij Algebuckina tot aan de oude spoorbrug over de Neales River. De 578 meter lange metalen brug was in 1879 een fraai staaltje van bruggenbouw. De verschillende brugdelen werden in Engeland gebouwd, over land hier naar toe getransporteerd en ter plaatse tot één geheel gesmeed.

Enkele kilometers verderop staat midden op de track een gyrocopter. Een kleine eenpersoons helicopter. De hefschroef met twee bladen lijkt niet stevig. Deuren of ramen zitten er niet in. De piloot kan tijdens een vlucht zo uit zijn stoel springen. Het toestel is heel geschikt voor het surveilleren boven de landerijen, maar het is ook kwetsbaar. Er gebeuren veel ongelukken met zo’n vervoermiddel. De man staat naast zijn toestel te praten met een andere man die hier met een terreinmotor is gekomen. Onze chauffeur kent hen beiden en neemt uitgebreid de tijd voor een praatje.

Wij zien het niet, maar volgens Peter is het er wel. Midden in de woestijn ligt een tsunami teststation. Wij weten niet wat wij ons in deze omgeving hierbij moeten voorstellen. In elk geval een vreemde plaats voor een dergelijk gebouw.

Tegen zes uur komen wij aan in Oodnadatta. Vanaf 1891 was deze plaats 35 jaar lang het eindstation van de Ghantrein. Hier werden goederen uit de trein overgeladen op paarden en kamelen. Laders en lossers en transporteurs hadden hier voldoende werk. Het stadje groeide uit tot een woonplaats voor zo’n 800 mensen. Toen in 1926 Alice Springs het eindstation van de Ghan Railway werd, ging veel werkgelegenheid verloren en vertrokken de mensen weer. Nu is Oodnadatta een plaats met 180 inwoners, voornamelijk aboriginals. Zij leven vooral van het opkomend toerisme langs de track die naar deze plaats is genoemd.

Er is een klein ziekenhuis, meer een soort eerste-hulppost. Verpleegsters zorgen ervoor dat het 24 uur per dag bemenst is. Een keer per week komt een arts van de Flying Doctor Service hier een halve dag spreekuur houden. Het gebouw is vrij nieuw. Het oude gebouw ernaast is ongeveer 100 jaar geleden tot stand gekomen door de inzet van John Flynn, de oprichter van  de Flying Doctors, die in die tijd in Oodnatta als arts werkzaam was.

Het Pink Roadhouse in Oodnadatta doet zijn naam alle eer aan. Zowel van binnen als van buiten is alles roze geverfd. Hier gebruiken wij een eenvoudige maaltijd.

Als wij weer vertrekken, is het buiten donker. Nog ruim 200 km en één postadres te gaan. In de duisternis rijden wij met 80 km per uur over de gravelweg. Onze chauffeur houdt nauwelijks het gas in als hij de afslag neemt naar het laatste afleveradres. Om negen uur ’s avonds wordt hier in de outback de post nog bezorgd.

Op weg naar Coober Pedy verschijnt een vlucht kleine vogels in het licht van onze koplampen. De meeste dieren kunnen tijdig wegbuigen, maar één overleeft het niet. Tien minuten later gebeurt hetzelfde met een koppel ghala’s. De vogels zien wel de lampen van de auto, maar niet het voertuig. Eén van de twee dieren komt frontaal tegen de voorruit.

Midden op de gravelweg zet Peter zijn wagen stil en doet de koplampen uit. Wij stappen uit en kijken omhoog. Boven ons een heldere sterrenhemel, zoals wij die in Nederland alleen nog uit onze kinderjaren kennen. De maan is een dun streepje. De planeet Venus blinkt helder aan het firmament. Orion, de Grote Beer, gemakkelijk te herkennen sterrenbeelden. Als een langgerekte wolk hangt boven ons het Melkwegstelsel. Miljoenen sterren, ver weg, maar op deze afstand niet meer dan een grijze nevel. Aan het einde en in het verlengde van de Melkweg twee keer twee heldere sterren, als een geknakte speer naar de aarde wijzend. Dit is het Zuiderkruis. Op het noordelijk halfrond niet waarneembaar. Hier helder zichtbaar en duidelijk herkenbaar. Peter wijst ons op nog twee andere nevels. Andere sterrenstelsels.

Wij stappen in, rijden verder. Onze chauffeur en gids begint wat haast te krijgen want het is al laat. Met bijna 100 km per uur rijdt hij over de weg van Oodnadatta naar Coober Pedy. Gelukkig is het gravel goed berijdbaar. Korte stukjes met wat losser zand neemt Peter moeiteloos. Hobbels in de weg weet Peter te zitten. Hij remt lichtjes af nog voordat de oneffenheden in het licht van de koplampen te zien zijn en geeft even daarna weer gas.

Het onvermijdelijke gebeurt. Midden op de weg steekt een venijnig stuk rots uit de weg omhoog. Met deze snelheid kan Peter dit obstakel niet ontwijken. Een lekke band. Of eigenlijk: de velg uit model gereden, waardoor de band er niet meer luchtdicht omheen sluit.

Opnieuw stappen wij uit. Om de accu te sparen gaat de verlichting uit. In het donker, slechts bij het licht van een klein zaklampje met twee penlight-batterijen, haalt Peter zijn gereedschap en de krik tevoorschijn en verwisselt het wiel. Mij zou dit onder deze omstandigheden waarschijnlijk niet gelukt zijn. Hij heeft als miner geleerd om met technische hulpmiddelen om te gaan.

Tijdens het laatste deel van onze tocht vertellen wij Peter over onze problemen met het gas in onze camper. Peter adviseert ons om de volgende dag advies te vragen aan Paul Vaine, erkend gasfitter in Coober Pedy. Die zal kunnen vaststellen of er een lek of een ander euvel is. Hij wijst ons zelfs het adres waar wij morgen moeten zijn.

Om half elf zijn wij terug op de camping. Het was een lange, maar waanzinnig mooie dag.

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

2 Reacties

  1. Anneke Roth:
    11 oktober 2016
    Hoi Bob en Rianne,
    Handig dat ik nog niet in bed lig, meteen jullie verslagen gelezen. Ik hoop dat het in orde komt met het gas, dit is bloedlink. Het bestaat niet dat die flessen zo snel leeg zijn, er moet ergens een lek zijn!! Succes daarmee. En weer veel plezier.
    Groetjes, Anneke
  2. Judith:
    13 oktober 2016
    Mooi verhaal! Moet ik toch nog een keer terug naar Australie ;-)