Litchfield National Park

19 september 2016 - Darwin, Australië

Maandag 19 september 2016

De Stuart Highway leidt ons buiten de stad. Vierbaans weg met brede middenberm. Wel gelijkvloerse kruisingen met verkeerslichten. In een voorstadje ligt in de berm van de weg een als grasveld bedoelde zandstrook. Een man op een gemotoriseerde grasmaaier probeert grassprieten te vinden om deze te maaien. Hij maait alleen maar zand. Pas een flink aantal kilometers buiten Darwin wordt de weg tweebaans.

De afslag naar de Arnhem Highway laten wij links liggen. Na een kleine 100 km nemen wij de afslag naar Litchfield National Park. Hier gaan wij onze dag doorbrengen. Het voordeel van dit park is dat wij alle bezienswaardige plekken met ons camper kunnen bereiken. De weg slingert door een tropisch regenwoud. Niet met luchtwortels en lianen, maar zowel het tropische als het natte zien wij in de hele begroeiing overal om ons heen. Het Litchfield National Park ligt op een hoogvlakte, omringd door lowlands. In de loop van duizenden jaren hebben beken en riviertjes diepe kloven in het landschap geslepen. Prachtige watervallen, diepe gorges, schitterend gekleurde kliffen en prachtige vergezichten zijn het gevolg. Veel van dit natuurschoon is voor ons onbereikbaar, omdat wij niet op onverharde wegen mogen rijden. Maar over de asfaltweg komen wij ook nog bij de mooiste plekjes.

Voorbij Batchelor rijden wij het park binnen en al gauw komen wij bij de eerste bezienswaardigheid. De Magnetic Termite Mounds. Hier hebben de termieten wel heel erg hun best gedaan. Sommige termietenheuvels reiken wel meer dan vijf meter hoog. Om de hoogste is een hek gezet om te voorkomen dat iedere bezoeker er met zijn handen aan zit. Een paar meter verder staat een heuvel die in hoogte nauwelijks hiervoor onderdoet. Hier wordt nog hard gewerkt. Kleine rode beestjes krioelen schijnbaar door elkaar heen, maar werken allemaal volgens plan aan de verdere opbouw van de heuvel. Door een klein gaatje in de wand dragen zij allerlei materiaal naar binnen of naar buiten, al naar gelang hun taak is.

Busladingen met tourdeelnemers, campers en auto’s vol mensen komen hier naar toe. Wie Litchfield National Park wil zien, moet de reuzentermietenheuvels zien. Hoog, met vleugels als van een kruiskopschroevendraaier. Luchtgangen om de warmte van het vroege zonlicht op te vangen en om voldoende te ventileren als de hete middagzon op het bouwwerk staat te branden.

Vreemd genoeg heeft vrijwel niemand aandacht voor een heel ander type termietenheuvels dat hier op nog een honderd meter afstand van te vinden is. Op afstand lijkt het of je naar een oud kerkhof staat te kijken vol schots en scheef staande grafzerken. Nader bekeken blijken ook dit termietenheuvels te zijn. Plat en grijs als oude grafstenen. Je vraagt je af waarom termieten hier zo’n totaal andere bouwstijl hebben toegepast.

Aan een boom hangen bollen met zoetwaren. Green ants, mieren met groene koppen, hebben de enkele bladeren aan de boom tot een bol samengevouwen en aan elkaar geplakt. Zij hebben de aldus gevormde bol gevuld met honing en andere zoetstoffen uit de natuur. De mieren zelf en hun zoetwaren vormen weer het voedsel voor andere insecten en voor vogels. Zo werken zij mee aan de recycling in de natuur. Zij worden ook wel magnetische mieren genoemd omdat zij zich stevig vasthouden aan het object waar zij op zitten. Er komt een green ant op mijn fototoestel terecht. Ik kan hem niet wegblazen. Met moeite lukt het mij, de mier met mijn vingers van het toestel te verwijderen.

Zeven kilometer verder zijn de Florence Falls. Een niet al te hoge waterval stort zijn water in een bergrivier die zich even later splitst en van grote hoogte als twee afzonderlijke watervallen naar beneden bruist. Onder aan de waterstroom heeft zich een groot waterbassin gevormd. Een ideaal zwemparadijs voor toeristen en dagjesmensen. Veel mensen zwemmen in het heldere water, dat zich voorbij het bassin weer als een bergbeek voortzet naar lager gelegen gebieden..

Wij maken een wandeling van ruim drie kilometer naar het iets lager gelegen Buley Rockhole. Een waterbassin dat voor zwemmers al even populair is. Het betonnen pad erheen gaat door een prachtig stukje regenwoud. Het is heel goed begaanbaar. Met enig hulp bij de spaarzame treden zou zelfs iemand met een rollator nog gemakkelijk dit pad kunnen afdalen. Af en toe is er een kort zijpad naar rechts. Dat eindigt dan bij een waterhole in de bergbeek. Ideale plekjes voor mensen die innhet water verkoeling zoeken. Er zijn meer mensen in het water dan op het pad. Niet iedereen houdt van wandelen. Buley Rockhole is een wat groter bassin, door de natuur gevormd. Hier is het meteen ook veel drukker met badgasten. Temeer omdat hier vlakbij ook een parkeerplaats is en je dus niet ver hoeft te lopen.

Wij lopen het pad weer terug naar de parkeerplaats bij de waterval. Langs de kant staat veel verdord hoog geel gras te wachten op een fakkel in het voorjaar, maar er zij ook vochtige plekken zwarte grond., waar sterk jong groen gras groeit. Varens en palmbladeren op lage stammen kleuren fris groen in het zonlicht. Het nieuwe leven staat rechtop op de hangende, afgestorven, bruine palmbladen.

Een paar kilometer verder zijn de Tolmer Falls. Vanaf de parkeerplaats naar een uitzichtpunt is 400 meter. Over een metalen looppad. Vandaar kijken wij tussen twee berghellingen door naar de lager gelegen savannes. Nog 400 meter verder is er weer een uitzichtpunt. Ook over een metalen looppad. Eenvoudiger kan het niet. Vanaf dat punt heb je ook zicht op de Tolmer Falls zelf. Een mooie hoge waterval en daarnaast een hoge, fraai gekleurde klif. Dagjesmensen krijgen van hun gids een half uur de tijd om heen en weer te lopen en foto’s te maken. Dan gaat de bus weer verder.

Een Australische echtpaar met eigen vervoer en alle tijd voor zichzelf komt terug van het eerste uitzichtpunt. De vrouw wil nog graag naar het tweede uitzichtpunt om de waterval te zien. Daar kwam ze toch ook voor? De man heeft hier niet zoveel zin in. Hij wringt zich van haar los, loopt terug richting parkeerplaats en roept nog even naar zijn vrouw: ‘Maak jij ook maar voor mij een foto.’ Soms vraag je je af waarom iemand met zijn vrouw helemaal naar een National Park reist.

Wij lopen naar het tweede uitzichtpunt en zien de waterval. Hij is wat ver weg en we kunnen er niet bij komen. Maar hij is prachtig in dit prachtige landschap met steile kliffen en grote rotsblokken die schijnbaar labiel boven op een berg liggen.

Bij het tweede uitzichtpunt gaat een pad naar boven. Niet van metaal maar van rotsblokken en grote stenen. Wij nemen deze route. Hier is een soort trap gemaakt, maar wel van een ruwer formaat. Meer passend in het landschap. Ook dit pad komt terug bij de parkeerplaats, maar wel via een omweg met prachtige plekjes om naar de waterval, het diep gelegen dal en de lowlands in de verte te kijken. Ruiger ook en alleen geschikt voor de wat meer getrainde wandelaar. ‘Grade 3’ zoals dat in Australië wordt aangeduid. Het metalen pad dat ook voor rolstoelen geschikt is, is ‘grade 1’.

Verder maar weer. Wij komen bij de Wangi Falls. Bij een groot rond bassin van ongeveer 100 meter doorsnee kun je zo het water inlopen. Aan de overkant staat een steile wand van zeker 70 meter hoog. Enkele tientallen meters uit elkaar komen twee watervallen naar beneden. Een grotere en een kleinere. Ook hier zijn veel bezoekers. Er wordt druk gezwommen. Het is de laatste waterval die tijdens tours naar het Litchfield National Park wordt bezocht. En ook veel eigen rijders eindigen hier hun tocht. Het heldere water is niet koud. Er is volop zon, maar ook schaduw. Voor elk wat wils. Een mooie afsluiting van een dagje parkbezoek.

Niet voor ons. Wij willen nog een loop lopen. Een rondwandeling. Aan de ene kant van de waterval naar boven, dan de bovenloop van de kreek oversteken en aan de andere kant van de waterval weer naar beneden. De zuidelijke toegang tot het pad blijkt afgesloten wegens verhoogd brandgevaar. Dan maar via de noordkant een retourtje naar boven. Het pad is goed begaanbaar, maar wel steil. Hier komen we maar weinig mensen tegen. De vochtige warmte van het regenwoud dringt zich aan ons op. Wij zweten dapper terug. Door het dichte gebladerte hebben wij maar af en toe een vergezicht naar het landschap onder ons en helemaal geen zicht op de lucht.

Pas als wij bijna boven zijn, zien wij de lucht. Boven ons nog blauwe lucht, maar recht voor ons hangt een donkere, zwarte regenwolk tegen de berg aan. Als die erover heen komt, kan het hard regenen en wordt het pad waarlangs wij terug moeten spiegelglad. Dat risico willen wij niet nemen. Snel keren wij terug naar beneden.

Van hier keren de meeste bezoekers aan het park terug naar Darwin of welke andere plaats dan ook waar zij vandaan kwamen. Wij vervolgen de weg nog een aantal kilometers tot het punt waar het asfalt ophoudt en de hobbelige zandweg, de dirt road, begint. Hier keren wij om. Op de terugweg steekt vlak voor onze auto een walibi over. In het bos gaat hij op veilige afstand van ons zitten kijken wat wij doen.

Via een korte dirt road rijden wij naar een verlaten tinmijn. Het tin in de grond is hier begin vorige eeuw ontdekt. In de jaren 1920-1950 is er een vooral ondergrondse  mijn geëxploiteerd. Het tin ligt hier in de grond voor het oprapen, maar alle zand en steen moet er wel van worden weggespoeld. In 1951 stroomde tijdens een hevige storm de mijn vol water. Het was niet winstgevend genoeg om hem leeg te pompen en te heropenen.

Bij Litchfield Safari Camp, een primitieve camping met sobere voorzieningen, brengen wij de nacht door. Het is aardedonker. Even zijn er veel sterren te zien, maar al gauw onttrekken de wolken die aan ons gezicht. Later komt de krimpende maan op. Uit het bos om ons heen komen geluiden van nachtdieren.

Rianne geniet van haar wifi-vrije avond. Ik probeer enige achterstand in mijn verslagen bij te werken.

Foto’s