Central Highlands

4 november 2016 - Bronte Park, Australië

Vrijdag 4 november 2016

Er drijven een paar kleine wolkjes aan een blauwe lucht. Voor de voormiddag is zon voorspeld, voor de namiddag regen. Om negen uur vertrekt het bootje van Lake St Clair Wilderness Park. Eergisteren zaten wij in een luxe fauteuil in een grote catamaran. Nu zitten wij op een ongemakkelijke bank in een ijzeren bak waar maximaal 23 personen mee mogen worden vervoerd. Het meer is op het diepste punt 167 meter diep. Daarmee is het het diepste meer van Tasmanië. De stuurman geeft ons voor vertrek instructie hoe je een zwemvest kunt omdoen en gebruiken.

Er staat een stevige bries. De golven op het meer veroorzaken een behoorlijke deining voor de kleine boot. Schuimkopjes vormen zoompjes op de golven. Het wateroppervlak ziet eruit als geborsteld zilver. Ons bootje vaart dwars op de golven. De neus komt af en toe hoog omhoog. De schuit klapt dan zo hard op het water dat ik vrees voor een breuk overdwars. Niet van mijzelf, maar van de boot.

De stuurman blijft hier ijzig kalm onder. Vriendelijk wijst hij ons enkele bergtoppen aan en geeft er de namen bij. De groen beboste hellingen staan fier om het meer. Kaarsrechte bomen wijzen de weg naar de blauwe lucht. Op een paar verder weg gelegen toppen ligt sneeuw.

Drie maal per dag vaart de boot op en neer tussen de beide uiteinden van het meer. Wandelaars worden dan aan de andere kant afgezet en lopen langs het meer 18 km terug naar het Visitor Centre. Maar ook worden daar de hikers opgehaald, die de vier- à zesdaagse Overland track hebben gelopen. 65 km van Cradle Mountain naar Lake St. Clair. Of circa 80 km naar het Visitor Centre. Het eerste alpine wandelpad van Australië. Elk jaar lopen ongeveer 8000 wandelaars, afkomstig uit meer dan 50 landen, deze route. Over de hoogste berg en langs het diepste meer van Australië. 95 % van deze wandelaars loopt echter niet meer de laatste etappe, maar vaart met de boot mee naar het eindpunt.

Wij laten ons afzetten bij de steiger van Echo Point, niet helemaal aan de overzijde van het meer. Van hier lopen wij 11 km terug naar het Visitor Centre. Een wandeling langs het meer. Grade 3. Dat wil zeggen voor de meer getrainde wandelaar. Het blijkt een grade 4-wandeling te worden. Dat wil zeggen voor de ervaren wandelaar met moeilijke stijgingen en dalingen.

De stuurman van onze boot heeft ons geruststellend gezegd dat deze track gemiddeld genomen tamelijk vlak is. Geen grote stijgingen en dalingen. Hij heeft gelijk. Gemiddeld genomen is het pad vlak. In werkelijkheid is het echter een pad met de nodige moeilijkheden. Soms lopen wij bijna op de hoogte van de waterkant, soms lopen wij er wel 50 meter boven. De vele boomwortels vormen treden op hellingen waar je naar een stevige ondergrond zoekt. Op veel plaatsen is het pad nat.  Modderig. Een paar keer loopt de waterstroom van een bergbeekje zelfs in de lengterichting over het pad. Grote stenen of wegrottende planken voorkomen dat je voeten helemaal in de modder wegzakken. Grote bomen met meer dan een meter doorsnede zijn omgevallen en liggen dwars over het pad. Bij een aantal van deze dwarsliggers is een deel van de stam of zijn treden uitgezaagd en uitgehakt om de doorgang te vergemakkelijken. Bij andere is dat niet gebeurd en moeten wij erover heen klimmen of tegen de steile berghelling over geëffende grond omhoog klauteren om een weg om de boom heen te zoeken. Wij klimmen over afgebroken takken, bukken onder laaghangende takken door. Af en toe kraken de stammen van hoge bomen als er weer een stevige windvlaag door de kruinen gaat. Gelukkig houden zij stand.

Bergbeekjes en kleine watervallen kruisen ons pad. Van steen naar steen proberen wij droog naar de overkant te komen. Hoge Huon-bomen staan kaarsrecht tussen veel andere, lagere bomen. Veel varens spreiden hun grote groene bladen breed uit. Afgestorven bruine bladen hangen daaronder amechtig naar beneden. Verschillende mossoorten bedekken dode en levende stammen, takken, rotsen, zandgrond. Het regenwoud doet denken aan de natuur die als achtergrond diende bij de verfilming van de Lord of the Rings. Films die trouwens in soortgelijke regenwouden op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland zijn opgenomen.

Het grootste deel van de tocht zien wij het meer alleen tussen het gebladerte door. Een enkele keer hebben wij vrij uitzicht over het meer. Grote, dikke, dode boomstammen liggen horizontaal in het water. Eén keer dalen wij af naar een klein stenen strandje. Hier rusten wij op een omgevallen boom wat uit en eten een boterham.

Deze tocht van 11 km staat omschreven als een wandeling van 3 à 4 uur. Wij doen er uiteindelijk zes uur over. Voor een deel omdat wij vaak stil staan om van de bomen, de struiken, de uitzichten over het meer te genieten en foto’s te maken. Voor een deel omdat wij moeten klimmen of dalen op moeilijke stukken van het pad.

Op een zonnig plekje van het pad ligt een zwarte slang. Meer dan anderhalve meter lang. Een tijgerslang. Voordat wij onze weg vervolgen wachten wij tot het dier tussen de struiken is afgedaald naar het meer.

Als wij dichter bij het eindpunt komen, wordt het pad beter. Het is breder, het bos wordt minder dicht. Waar de ondergrond drassig is, is een planken pad aangebracht.

Wij maken nog een korte omweg naar Platypus Beach. Helaas, geen enkel vogelbekdier laat zich zien. Niet aan de kant. Niet in het water. Ook verderop langs het strand zijn ze niet te vinden. Wij zijn hier blijkbaar niet op het juiste moment. Wel zien wij heel even een prachtig klein vogeltje. Een Scarlet Robin. Het mannetje heeft een prachtig rood borstje. Hij laat zich niet lang aan ons zien, maar vliegt snel verder.

In het Visitor Centre horen wij dat het pad regelmatig door vrijwilligers begaanbaar wordt gehouden. De laatste tijd was er een tekort aan vrijwilligers. Als er bij harde wind of storm een boom omwaait, blijft zo’n obstakel dwars op het pad liggen en moeten de hikers een alternatieve route door het bos zoeken.

Een kilometer buiten Derwent Bridge gaan wij naar The Wall. In een overdekte ruimte staat een drie meter hoge dubbele muur van Huon-hout. Jaren geleden is een jonge kunstenaar begonnen, hierin een reliëf te snijden met afbeeldingen van ambachten en agrarische activiteiten uit de vorige eeuw. In 2006 heeft de toenmalige premier van Tasmanië de expositie geopend. Het houtsnijwerk is nog steeds niet af. Daarnaast zijn er ook andere houtsnijwerken. Een jas, die slordig aan een haak lijkt opgehangen, een paar werkhandschoenen, een achteloos neergelegde hoed, een Tasmanian raven, dit alles in levensechte vormen van prachtig hout gesneden.

Het is verboden om camera’s mee naar binnen te nemen. Ik heb de toestellen van Rianne en mij dan ook terug gelegd in de auto. Wel maak ik stiekem foto’s met mijn smart phone. Dank zij een beveiligingscamera wordt ik betrapt. Een dame komt gedecideerd naar mij toe lopen en vraagt mij om alle gemaakte foto’s te verwijderen. Zij blijft toezien totdat ik de laatste foto van The Wall heb verwijderd.

Bij het achteruit rijden uit de parkeerplaats zie ik een paar lage rotsblokken over het hoofd. De linkerkant van de voorbumper loopt een flinke deuk op. Bij een 4-wheeldrive is de bumper vrij massief. Daardoor kan ik de bumper niet terugduwen in zijn oorspronkelijke model. Gelukkig hebben wij een goede verzekering afgesloten die ook ons eigen risico afdekt. Maar natuurlijk vind ik het wel een beetje gênant om maandag de auto met een deuk naar de verhuurder terug te brengen.

In de bar van Bronte Park drinken wij nog een biertje. De regenbui waarin wij naar ons huisje terugrijden duurt korter dan verwacht. ’s Avonds zijn er nog maar een paar wolkjes aan de hemel.

Foto’s