20000 Year ago – Take a photo - Welcome

17 september 2016 - Jabiru, Australië

Zaterdag 17 september 2016

De chauffeur in de bus van Arnhemland Day Tour is vanochtend al om half zes uit Darwin vertrokken. Hij heeft eerst nog twee Nederlandse passagiers in Cooinda opgehaald. De andere vijf deelnemers aan de tour, waaronder wij, komen van de camping in Jabiru. Wij gaan naar Arnhemland.

Kakadu National Park is 20000 km2 groot. Het is daarmee een van de grootste Nationale Parken in Australië. Arnhemland ligt ten oosten hiervan en is bijna vijf keer zo groot: 97000 km2. Het is land van de aboriginals. Alleen met een speciale vergunning mogen wij er komen. Dit gebied is genoemd naar het schip van de VOC dat hier voor de kust in 1620 verging. De chauffeur vertelt ons onderweg dat de geschiedenis van Australië dus niet met de landing van James Cook ruim een eeuw later begon, maar al met de komst van de Nederlanders in het begin van de 17e eeuw. Onmiddellijk vertelt de chauffeur erachter aan dat de aboriginals al 50000 jaar geleden naar Australië zijn gekomen en hier het land hebben bewerkt en beheerd. Ze hebben er tot de komst van de westerlingen gewoond, geleefd, gejaagd, gevist. Door al die eeuwen heen met primitieve middelen. De kennis hoe te jagen, te vissen, het land te beheren, gaven zij van generatie op generatie aan elkaar door. Evenals het geloof in de goede en de kwade geesten, de cultuur, de tradities en gebruiken.

Wij komen bij de East Alligator River. Een Engelsman die niet het verschil tussen een alligator en een krokodil kende, heeft ooit deze rivier zo genoemd. Niet wetend dat er in Australië geen alligators, maar wel krokodillen voorkomen. Zo is er ook nog een South Alligator River en een West Alligator River. De East Alligator River vormt de grens tussen Kakadu en Arnhemland. Waar wij de rivier oversteken is er nog de werking van eb en vloed. De brug is niet meer  dan een betonnen plaat die over de bodem van de rivier gelegd is. Het is eb. Er staat maar 20 cm water op de brug. Daar kunnen wij met de 4-wheel drive bus gemakkelijk doorheen. De chauffeur meldt dat er dit jaar veel krokodillen zijn  en kondigt aan dat wij er vast wel een paar zullen zien. Helaas. De dieren houden zich voor ons verscholen. Misschien loeren ze wel vanachter het struikgewas naar ons in de hoop dat wij uitstappen. Dat doen wij niet.

Aan de andere kant van het water komen wij al snel op een onverharde weg. Met een vaart van ongeveer tachtig kilometer per uur rijdt de chauffeur over de rode zand- en gravelweg. De bus schudt en trilt. In Nederland worden bussen met speciale stoelen voor de bestuurder uitgerust om rugklachten door het nemen van een paar drempels te voorkomen. Hier raast de chauffeur dagelijks tijdens zijn tour enkele tientallen kilometers heen en terug over een weg die alleen maar uit drempels lijkt te bestaan.

De bus stopt onderweg drie keer. De eerste keer voor twee mooie vogels in het drassige land. Jabiru’s, met zwarte kop en nek, zwarte veren en witte borst en rug en hoge rode poten. Mooie dieren om te zien. De tweede keer stoppen wij voor een weelderige groei van roze en in kleinere aantallen witte waterlelies. De derde keer stoppen wij voor een kolonie brolga’s: een soort witte kraanvogels met een brede rode band over de kop van oor tot oor. Zij hebben meer aandacht voor elkaar dan voor ons. In deze tijd van het jaar moet je dansen. En dat doen ze dan ook. Met huppelen en fladderen proberen ze hun beoogde partner te imponeren. Die kijkt wel maar hapt nog niet toe. De minnaars moeten zich nog wat overtuigender presenteren.

In Gunbalanya, Oenpelli genoemd in  de taal van de aboriginals, bezoeken wij Injalak arts. Dit atelier met winkel voor het maken en verkopen van aboriginal kunst is genoemd naar de nabij gelegen Injalak Hill. Een heilige berg, waar geen vreemdelingen en geen vrouwen en kinderen mogen komen. Op en bij deze berg vinden de inauguratieplechtigheden plaats voor jongens die volwassen zijn geworden.

In het atelier zijn aboriginals van verschillende gemeenschappen bezig met het vervaardigen van kunst. Op origineel Parijs tekenpapier, maar ook op gedroogde en platgestreken boomschors maken zij met fijne penselen figuratieve tekeningen die betrekking hebben op onderwerpen uit hun cultuur. Uit de losse hand tekenen zij met een penseel met één mensenhaar kaarsrechte lijnen en ronde cirkels. Met dikkere penselen vullen zij de ruimtes op waar dat volgens hen nodig is. Zij gebruiken vooral de traditionele kleuren okerrood, okergeel, zwart, wit, soms blauw. De beeltenissen hebben betrekking op Mimi Spirit, de goede geest, altijd afgebeeld als een opgestoken arm met hand met vijf vingers. Op Bad Spirit, de kwade geest. Op de regenboogslang die goed en kwaad over de mensen kan brengen. De afbeeldingen kunnen ook gaan over de jacht op kangoeroes, op krokodillen, op emoes, op ganzen en eenden of over de visvangst. Verschillende kunstenaars werken aan een kunstwerk. Allemaal in een leeftijdscategorie van senior plus. Een kunstwerk maken begint al met het verzamelen van de materialen en het gereed maken van de kleurstoffen. Afhankelijk van de grootte duurt het wel drie tot zes dagen voordat het werk helemaal klaar is.

Op een paar meter afstand zijn enkele jongere mannen met een slijpmachine bezig een holle bamboestam van zijn bast te ontdoen. Als het hout gedroogd is worden daarop ook figuren gekerfd en vervolgens wordt alles gelakt en beschilderd.

Binnen is een dame verf aan het mengen. Twee kleuren blauw. Op een lange tafel ligt 20 meter fijn linnen strak gespannen klaar om bedrukt te worden. In een groot raam staat de mal al klaar. Door de uitsparingen zal straks de verf op het doek worden aangebracht. De uitsparingen vormen takken met bladeren en vleermuizen. Twee dames meten nauwkeurig de breedte van het raamwerk uit op de stof. Zij leggen de mal erop en gieten een scheut verse verf in de mal. Met een platte bezemkop ter breedte van de mal wordt de verf gelijkmatig over het doek uitgestreken. Aan twee kanten van de tafel staat een vrouw om haar helft op die manier te bedrukken. Dan wordt de mal verplaatst. Niet naar de volgende positie op het doek, maar naar de daaropvolgende. Het proces van bedrukken wordt herhaald totdat de hele afstand van 20 meter is afgelegd. Daarna beginnen zij weer van voor af aan, nu op de opengelaten plekken en met de andere kleur blauw. Twee-kleurendruk. Allemaal handwerk. Het eindresultaat is schitterend. Een oudere vrouw gaat met een handföhn over alle aangebrachte verf om de stof te drogen.

Buiten, aan de andere kant van het gebouw, zit een slordige vrouw met wilde haren op een kleedje op de grond. Een verse sigaret achteloos in een mondhoek. Zij heeft bananenbladeren verzameld en daar de lange vezels uit getrokken. Deze heeft zij geverfd in enkele primitieve aardkleuren. Nu is zij bezig met een dikke naald een massief mandje te vlechten. Het heeft een doorsnede van zo’n 15 tot 20 centimeter. Het lijkt bijna klaar te zijn. Het dient vooral voor de sier. Met het verzamelen van het materiaal, het voorbereiden van het werk en het vlechten is zij in totaal bijna drie weken bezig geweest.

Alle producten die hier worden gemaakt, zijn in de winkel te koop of worden doorverkocht naar kunstgalerieën in heel Australië en zelfs daarbuiten. Het atelier is eigendom van de aboriginals zelf, maar het lijkt te worden geleid door twee westerlingen. Misschien hebben die meer commerciële vaardigheden dan de makers van de kunstwerken zelf.

Inmiddels is onze gids gearriveerd. Roan. Aboriginal. Kenner van de omgeving, van de cultuur en van de historie van zijn volk. Naast twee aboriginaltalen spreekt hij Engels als derde taal. Zijn zinnen zijn kort en eenvoudig. Zijn Engelse woordenschat is niet al te uitgebreid. Hij is wel goed te verstaan.

Roan rijdt met ons mee in de bus van Arhemland Day Tour naar een berg in de nabijheid van Oenpelli. Wij vullen onze waterflessen. Roan gaat ons voor, de berg op. Er is geen pad naar boven. Wij volgen onze gids. Soms van rotsblok naar rotsblok, soms over een hellend massief steenvlak. Onder gewelven, door spelonken, langs grotten, tussen rechtstandige wanden door. Het wordt een geweldige tocht. Zelden hebben wij een berg gezien waar zoveel spelonken, spleten, scheef liggende rotsblokken, scherpe steenpunten, uit-stekende plateaus, balancerende rotsblokken, gevallen en vastgeklemde steenklompen een doolhof van kruip-door sluip-door paden en paadjes vormen. Zelden zijn  wij op een berg geweest, waar je normaal kon lopen, je voeten hoog moest optillen of diep laten zakken om de volgende stap te zetten, een spleet tussen twee rotsen moest overbruggen, zittend op je billen langs een steile afgrond moest schuiven, bukkend moest lopen om je hoofd niet te stoten, je aan dunne boomstammetjes of takken of rotswanden of rotspunten moest vasthouden om in balans te blijven. Af en toe zien wij alleen  maar rotsen en bergwanden om ons heen, andere momenten kijken wij vanaf de hoogte waarop wij ons bevinden naar de Injalak Hill tegenover ons en naar de laagte onder ons met zijn billabongs (kleine meertjes die achterblijven als na het natte seizoen het water verdampt of in  de bodem verdwijnt) en zijn swamps (modderpoelen, die op dezelfde wijze ontstaan). Een schitterende tocht. De fysieke inspanning meer dan waard.

Maar wat deze tocht meer dan bijzonder maakt, is de veelheid aan wandschilderingen op de rotsen. Hier leefden 20000 jaar geleden de voorouders van Roan en zijn dorpsgenoten. Onder overhangende rotsen, in grotten, in gewelven, in spelonken. En hier tekenden zij hun rotstekeningen met verbeeldingen van dezelfde goede en kwade geesten als die van tegenwoordig. Afbeeldingen met Mimi Spirit, met Bad Spirit, met de Regenboogslang, met jachttaferelen. Speren, pijl en boog, zelfs een fuik. Afbeeldingen met buit: krokodillen, kangoeroes, walibi’s, gevogelte, vissen.

In Europa zijn wij trots op de grottekeningen van Lascaux in Frankrijk of op de rotstekeningen die in Alta in Noorwegen bij laag water zichtbaar zijn. Een paar duizend jaar oud. Hier gaat het over rotstekeningen van 20000 jaar oud. Niet een paar, maar tientallen. Soms zelfs tientallen bij elkaar op één wand. De afbeeldingen verschillen in principe niets van die welke nu nog steeds de beeltenissen zijn van de geesten die de aboriginalcultuur voor een groot deel bepalen. In essentie is er in al die eeuwen niets veranderd. Pas in de laatste 50 tot 100 jaar zijn de aboriginals zich meer aan de westerse cultuur gaan aanpassen. Maar er is ook een sterke beweging gaande in de richting van het behoud van de oude waarden en normen, de cultuur en zijn gebruiken. Vol trots, overgave, eerbied en ontzag vertelt Roan bij elke rotstekening wat deze voorstelt, hoe oud die is, en dat de beeltenis nog steeds actueel is. Afbeeldingen met alleen maar okerrood zijn wel 40000 tot 50000 jaar oud. In die tijd gebruikten ze daarvoor nog kangoeroebloed of mensenbloed. Later maakten ze deze kleur door bepaalde steen tot gruis te raspen en dan met water te mengen. De kleuren okergeel en wit werden voor het eerst zo’n 3000 tot 4000 jaar geleden gebruikt. De kleur geel werd ook gemaakt door zachte zandsteen tot gruis te raspen en dan met water te mengen. De kleur wit werd verkregen uit het melkachtige sap dat uit de schors van een boom kwam als je daar een gat in  maakte. De kleuren zwart en blauw zijn  van recentere datum. Tekeningen waarin die kleuren zijn verwerkt zijn nog geen 100 jaar oud.

Bij elke rotstekening geeft Roan uitleg. En elke keer besluit hij zijn verhaal met de slotzin: ‘20000 Years ago – Take a photo – Welcome.

Via een heel smal pad tussen twee hoge rotswanden door, langs enkele giftige spinnen, in grote webben wachtend op hun prooi, komen wij bij het hoogtepunt van Roans rondleiding. Een breed, laag gewelf onder een overhangende rots. Daaronder op een soort altaarsteen allerlei kleine botjes, stenen en andere primitieve voorwerpen. Op deze heilige plaats mogen wij geen foto’s maken. Roan geeft eerst uitgebreid uitleg bij alle tekeningen op het plafond van het gewelf. Daarna legt hij uit hoe van verschillende stenen en hout bijlen, speren, pijlen werden gemaakt. Hoe de boemerang werd en wordt gebruikt bij de jacht. Hoe in een ver verleden begrafenisrituelen plaatsvonden, gepaard gaande met rituele dansen en gebruiken die ook tegenwoordig nog volop worden gepraktiseerd.

Het ultieme hoogtepunt van het hoogtepunt bewaart Roan voor het laatst. Diep verborgen in een heel smalle spleet onder het gewelf, alleen zichtbaar als Roan zijn zaklamp erop richt, ligt het lichaam van een man begraven. De spleet is zo smal dat de schedel van de man de hele spleet vult, zelfs lijkt te zijn vastgeklemd. 20000 jaar geleden hier begraven. Enkele botten van armen liggen er dichtbij.

Tijd voor de lunch. Onze chauffeur heeft lunchpakketten in een rugzak naar boven gesjouwd. Op een plateau dat horizontaal uitsteekt uit de berg, zitten wij een broodje kip, beef of vegetarisch te eten. Er wordt weinig gesproken. Iedereen laat de indrukken van de afgelopen twee uur op zich inwerken. Roan zit op een nog verder uit-stekende punt door een verrekijker te kijken naar de Injalak Hill, naar de vlakte beneden hem met haar billabongs en swamps en naar een vliegtuig dat een paar keer boven ‘onze’ berg cirkelt.

Daarna dalen wij via een kortere route de berg af. Onze chauffeur zet Roan af bij het atelier en brengt ons terug naar Jabiru. Bij de oversteek van de East Alligator River staat het water wat hoger dan enkele uren geleden. 40 cm. Geen probleem. Bij de brug ligt een boot met toeristen. Die fotograferen onze bus op de brug. Wij fotograferen de boot in het water. Geen krokodil te zien.

Arnhemland, ondanks de Nederlandse naam, ondanks de eerdere Engelse overheersing, het land van de aboriginals. Van oudsher en sinds kort opnieuw. Historische rotstekeningen die in de tijd veel verder teruggaan dan die in Europa. Verborgen kunstschatten. Niet alleen in  de berg die wij bezochten, maar ook in andere bergen in dit uitgestrekte gebied. Andere tours bezoeken andere plaatsen met eenzelfde rijkdom aan rotstekeningen. Verleden en heden zijn hier nog altijd nauw met elkaar verbonden. Is het vreemd dat de aboriginals dit land weer voor zichzelf opeisten? Zij koesteren hun historische schatten, zijn  er trots op, willen ze aan anderen laten zien. Maar zij willen niet dat anderen eraan komen, laat staan ze in bezit willen nemen.

Foto’s

1 Reactie

  1. Karin:
    21 september 2016
    Zo te lezen zijn jullie nog niet 'reismoe'. Bob, een mooi verhaal; goed te lezen dat hier de westerse invloed eens niet de overhand heeft. Rianne, wederom mooie foto's...wat een klus gaat dat worden als je hier een album van gaat maken!
    Grappig te zien hoe jullie rondlopen in een zomerse outfit; na een prachtige late zomer, begin je hier aan het verkleuren van de bladeren toch te merken dat de herfst (vandaag!) in aantocht is.