‘Wij kennen onze Pappenheimers’

27 juli 2015 - Solnhofen, Duitsland

maandag 27 juli 2015 Gunzenhausen – Solnhofen

Vannacht heeft het geregend. Tijdens het ontbijt regent het. Als wij vertrekken is het droog. Wij moeten de stad door de stadspoort verlaten, maar vinden alleen een toren en een stukje stadsmuur, waar vroeger ooit een poort is geweest. Zo komen wij niet op de officiële route volgens het boekje, maar op de alternatieve Altmühl-fietsroute. Vooralsnog vinden wij dit geen bezwaar. Dit fietspad gaat over een vlak landschap parallel aan de spoorbaan naar Treuchtlingen, is een paar kilometer korter dan de Limesroute, en omzeilt een tweetal hellingen van 7-8% die in de Limesroute zitten. Bovendien zien wij pal achter ons donkere regenwolken haastig voortwaaien in de richting van de heuvels waarover de Limesroute gaat en daar uitregenen. Kortom, Wij genieten van de vele voordelen die onze keuze met zich meebrengt. Ons boekje noemt onze route saai met lange rechte en open stukken langs de spoorbaan. Wij ervaren dit allerminst als saai. Wij zien uit over een glooiend landschap met lage berghellingen in de verte. Uitgestrekte graan-, mais- en grasvelden, in de verte dorpjes met rode daken en witte kerktorens onder prachtige luchten van blauwe hemel, witte en zwarte wolken. Ergens halverwege zien wij een rij platanen boven het graanveld uitsteken en wanen wij ons welhaast in Toscane. Rechts van ons rijden regiotreinen, goederentreinen en snelle ICE-treinen voorbij. Maar liefst in twee richtingen. Afwisseling genoeg.

In Treuchtlingen kopen wij een belegd broodje in een bakkerswinkel. De dame achter de toonbank helpt ons mechanisch. Er is geen enkele poging tot klantencontact. In een hoekje van de winkel bestuderen wij ons boekje. Ons genot over de voordelen van onze verkorte route krimpt met het lezen van de tekst over de Limesroute. Wat hebben wij allemaal gemist? Resten van Romeinse muren en torens, muurresten van thermen, gereconstrueerde Romeinse wachttorens, een rococo raadhuis in Ellingen en een barok kasteel, de stad Weissenburg die interessant genoeg is om er een hele dag te blijven met een van de mooiste Duitse stadpoorten, een kruittoren, de middeleeuwse Andreaskirche, het Römermuseum en het Castellum Briciana. Bovendien hebben wij twee maal een Europese waterscheiding gemist: aan de ene kant van de scheiding gaat het water via Main en Rijn naar de Noordzee, aan de andere kant via de Donau naar de Zwarte Zee.

Even overleggen wij of wij terug zullen fietsen om al het gemiste alsnog te zien. Maar dat kost ons een dag extra. Dus zetten wij dit deel van de route op ons nog-te-doen-lijstje. Een groslijst voor de toekomst.

Vanaf Treuchtlingen volgen wij de slingerende loop van het Altmühltal. Wij fietsen door Pappenheim. Via het toneelstuk ‘Wallensteins Tod’van Friedrich Schiller kwam de uitdrukking ‘Zo ken ik mijn Pappenheimers’ ook in de Nederlandse taal terecht. Boven op de berg staat nog de ruïne van een oud kasteel. Elk jaar juni vinden er nog ridderspelen plaats.

Zeven kilometer verder komen wij in Solnhofen. Een plaatsje, ingeklemd tussen de twee hellingen die het Altmühltal omzomen. Maximaal dertig straten. Eén souvenir- annex fossielen- annex levensmiddelenwinkel. Twee Gasthofen. Een dicht, het andere niet open. Twee hotels, waarvan één definitief gesloten en één in handen van een lid van de Harley Owners Group. De eigenaar heeft zowel aan zijn kin als aan zijn achterhoofd een vlecht van vette grijze haren.

Via een weg met een stijgingspercentage van 20 % duwen wij onze fietsen omhoog naar een Zimmer frei met fraai uitzicht over het dal. De bewoner van een huis één straat voor de straat waar wij moeten zijn, weet desgevraagd niet waar het door ons gezochte adres is.

Te voet dalen wij de berghelling weer af naar hotel Adler van de Harley Owners Group. De baas staat met een geblokte schort voor en een geblokte handdoek op zijn  hoofd in de keuken. Buiten zijn alle banken bezet en is het wat fris, dus willen wij binnen zitten. De baas zegt dat wij buiten een plaatsje moeten zoeken, ‘want iedereen zit toch buiten’. Wij schuiven aan bij een echtpaar uit de buurt van Hannover dat in deze contreien aan het fietsen is en in dit hotel is neergestreken. Ik vraag om blond bier. De vrouw van de baas zegt dat ze dat niet hebben. Ik vraag om Weizen. Ook niet voorradig. Het enige wat hier geschonken wordt is een donker bier. Het smaakt een beetje naar Guiness. Eigen brouwsel van dit hotel.

De menukaart is onoverzichtelijk en vrijwel onleesbaar. Er staan Frankische gerechten op. Veel vet, veel lever, zult, braadworst. Grote porties waar een mens drie dagen van kan eten. Het echtpaar aan onze tafel ontraadt ons om forel te eten. Te veel, te vet, niet lekker. Er blijft weinig keus over. Wij bestellen één portie braadwort met zuurkool en mosterd met twee borden. Uiteindelijk blijkt dit niet genoeg en bestellen wij nog een portie.

Wij vragen om een fles droge rode wijn. De helft drinken wij hier op, de andere helft nemen wij mee naar onze Zimmer frei. De schroefdop valt in een leeg bierglas. De vrouw van de Harley-eigenaar wast de schroefdop af en brengt hem netjes naar onze tafel.

Met het echtpaar uit de omgeving van Hannover hebben wij een genoeglijk gesprek over lange-afstandsfietsen, voetbal, cultuurverschillen tussen Noord-Duitsland en Beieren, Dutzen, diploma-erkenning. Het wordt een genoeglijke maaltijd waarbij veel wordt gelachen.

Het koelt af en wij krijgen het koud. Met een halfvolle fles wijn lopen wij de steile weg omhoog naar onze kamer. Daar aangekomen zijn wij helemaal warm. De wijn komt vanavond wel op.

Vandaag 54 km gefietst.

Totaal 1034 km.

Foto’s