De laatste hete fietsdag

8 augustus 2015 - Wenen, Oostenrijk

zaterdag 8 augustus 2015 Traismauer – Wenen

Om acht uur komen wij aan het ontbijt. Bijna alle andere gasten zijn al vertrokken. De voorspelling voor vandaag is zonnig, met temperaturen rond de 38 graden. De vroege vogels willen blijkbaar voor de hitte uit fietsen. Dat willen wij ook wel, maar blijkbaar lukt ons dat iets minder.

Om negen uur stappen wij op de fiets. Onze vroegste start gedurende deze hele reis. Eerst rijden wij naar Traismauer door, want daar zijn enkele Romeinse resten. Wij zien een oude stadspoort en een stuk muur dat voor een deel achter groen schuil gaat.

Dan keren wij terug naar onze route langs de Donau. Bij het Donaurestaurant bij de jachthaven is onze eerste koffiestop. Wij gebruiken de gelegenheid om ons verslag van de vorige dag op onze website te zetten en alle What’s app-jes van de vorige dag te lezen. Op ons overnachtingsadres werkte het internet immers niet.

Om kwart voor elf staat de zon  al hoog aan de wolkenloze hemel. Het asfalt op de dijk waarop wij fietsen, straalt warmte uit waar wij niet om hebben gevraagd. De koelte van het verdampende rivierwater links van ons is net te ver weg om daar enig profijt van te hebben. De schaduw van de bosjes rechts van ons bereikt niet de dijk. De enige verkoeling die wij hebben is van de tegenwind (windkracht 2 à 3) en de luchtstroom die wij door onze voortbeweging ervaren.

Vlak voor Zwentendorf passeren wij een traditionele elektriciteitscentrale. Dank zij de verbranding van veel biomassa geldt zij als een leverancier van duurzame energie. Even verderop staat een nooit in gebruik genomen kant-en-klare kernenergiecentrale. Toen deze was voltooid, stemde de Oostenrijkse bevolking in 1978 via een referendum tegen het in gebruik nemen ervan.

In het dorp zijn de meeste winkels al dicht. Alleen de supermarkt is nog open. Rianne koopt een broodje voor de lunch en een grote fles water. Na het vullen van onze inmiddels lege fietsflessen is de fles al bijna leeg. Terug op de dijk langs de Donau lijkt het aantal fietsers minder te worden. Overal waar dicht bij het pad wat schaduw te vinden is staan mensen stil om op adem te komen of om iets te drinken. Een enkeling gebruikt de schaduw van een houtwal om de ketting weer op het tandwiel te leggen. De zon is ongenadig warm. Wij hebben ons fietstempo al aangepast aan de warmte, maar het blijft zweten.

Een kilometer voor Kronau staat langs de weg een houten kraampje met enkele tafels en banken. In de schaduw. Als een zwerm bijen zijn de fietsers hierop afgekomen en neergestreken. Vers vlierbloesemsap, aangelengd met sodawater, gaat per halve liter vlot over de toonbank. In Kronau zelf zijn twee Biergarten. De poorten ernaartoe staan uitnodigend open. Er zit niemand. Iedereen is zojuist gelaafd en rijdt hier voorbij. Bovendien liggen beide Biergarten teveel in de zon.

Tulln is een wat grotere plaats. In het Nibelungenlied hielden Kriemhilde en koning Etzel hier hun verlovingsfeest. Aan de dijk staat een bronzen beeldengroep die dit uitbeeldt.  Een fontein en een bloemenperk verlevendigen het geheel. Een jongeman zit tussen de beeldengroep en zoekt verkoeling door de verneveling van het water van de fontein. Het lukt ons niet om een goede foto van de beeldengroep te maken zonder dat ook de jongeman in beeld komt.

Een groot plein midden in het stadje ligt te blakeren in de zon. De witte en lichte pastelkleuren van het Rathaus en de omringende patriciërswoningen kaatsen de warmte in alle richtingen terug. Er is bijna geen beweging. Zelfs op de terrasjes heerst een serene rust. Wij strijken neer bij een Eiscafé. Een groot glas sodawater per persoon, een Eiscafé voor Rianne en een yoghurtijs voor Bob moeten voor enige verkoeling zorgen. De serveerster zet voor ieder van ons nog een glas water met ijsblokjes ernaast. Met dit weer moet je veel drinken, vindt zij. En vinden wij. De ijsblokjes smelten weg voordat wij een slok water kunnen nemen. Opnieuw vullen wij onze waterflessen.

Terug bij de beeldengroep uit het Nibelungenlied is de jongeman verdwenen. Opgelost in de waternevel of gewoon vertrokken. Wij kunnen ongestoord foto’s maken. Wij fietsen langs de Salzturm, waarschijnlijk het oudste bouwwerk van Oostenrijk.  Vroeger maakte de toren  deel uit van de oostmuur van het Romeins Castellum.

Bordjes verwijzen naar het Römermuseum en naar Romeinse opgravingen. Voor het museum hebben wij geen tijd, maar de opgravingen willen wij wel even zien. Voorbij het Römermuseum houdt de bewegwijzering op. Wij hebben geen zin in een speurtocht en hervatten onze tocht.

De lucht trilt van de hitte. Nergens is schaduw. Wij fietsen ruim vijftien kilometer langs de Donau. Wij zijn bijna de enigen. Onderweg komen wij één lange-afstandfietser en drie wielrenners tegen. Wij halen niemand in en worden door niemand ingehaald. Het is alsof iedereen siësta houdt. Rianne heeft last van een bonkend hoofd. Zij vraagt zich af waarom wij op het heetst van de dag hier fietsen. Maar er is geen weg terug. Alleen vooruit.

Voorbij de dam en sluizen bij Greifenstein is er een eilandje in de Donau.  De relatief smalle strook water die niet voor de cruiseschepen en vrachtvaart in gebruik is, vormt een druk recreatiegebied. Mensen liggen in de schaduw op zonneweides, zwemmen en spelen in het water, drijven op luchtbedden en in rubber bootjes wat rond.

Onder de overhangende takken van een grote dennenboom vlijen wij ons in het gras. Bob doet een middagdutje, Rianne rust wat uit.

Als wij onze tocht vervolgen, is de ergste hitte verdwenen. Er is ook weer meer fietsverkeer.

In Klosterneuburg rijden wij omhoog, de heuvel op. Hier staat een schitterend Augustijnenklooster met bijbehorende kerk. Wij hebben nauwelijks tijd om het interieur van kerk te bekijken, want de zaterdagavondmis staat op het punt van beginnen. De plafondschilderingen zijn in elk geval prachtig. Het altaar met 51 paneelschilderingen uit de 12e eeuw is kleurrijk. Wij zullen nog eens terug moeten komen om de kerk in alle rust te bekijken.

Aangrenzend is er een groot klooster. De binnenplaats waar wij vrij toegang hebben vormt een harmonieus geheel met de witte muren en gotische poortjes.

Om kwart over zes passeren wij het bordje Wenen. Toevallig tegelijk met een vader met twee kinderen. Zo kunnen we voor en van elkaar foto’s maken. Vier weken na ons vertrek en twee dagen eerder dan gepland zijn wij in Wenen aangekomen. Wij zijn blij en trots dat wij de reis tot een goed einde hebben gebracht. Tegelijk is er wat weemoed, omdat aan het dagelijkse trekken op de fiets een einde is gekomen. We zouden dit nog weken vol kunnen houden.

Ons overnachtingsadres is vier hoog in de oude binnenstad. Gelukkig kunnen de fietsen beneden blijven en is er een lift. Hier zullen wij twee nachten blijven. Daarna verhuizen wij naar een verblijf net buiten de Altstadt maar met goede verbindingen. En met airco.

Vandaag hebben wij toch nog 202 meter geklommen, bijna 1000 kcal verbruikt en 5 liter water gedronken. En nog hebben wij dorst. Tijd voor een groot glas Franciscaner Weizenbier. ’s Avonds eten wij bij een restaurant op de Judenplatz. Recht tegenover het Joods Museum. Tot laat in de avond zitten wij in op het terras. Af en toe waait er een licht briesje. Met een Grüne Veltliner ronden wij onze avond af. Onze huidige kamer heeft geen airco. Een grote ventilator brengt enige verkoeling.

Normaal is het in  de zomer in Wenen zo’n 30 graden Celsius. Een periode van 10 dagen met 38 tot 40 graden is in de afgelopen 154 jaar nog niet voorgekomen. Wij zullen aan het idee moeten wennen dat dit onze warmste stedentrip sinds jaren wordt.

Vandaag 77 km gefietst.

Totaal 1778 km.

Foto’s