Terug naar de bewoonde wereld

6 oktober 2016 - Port Augusta, Australië

Donderdag 6 oktober 2016

Op 23-jarige leeftijd kwam Faye in 1955 vanuit Melbourne in Coober Pedy. Zij begon als kok in de keuken van het plaatselijke hotel, maar weigerde het vlees volgens de voorschriften van haar baas met vinaigrette en zout te braden. Daarom werd zij ontslagen. Vervolgens leerde zij van een miner hoe zij naar opaal moest zoeken. Met een houweel groef zij een woning in een heuvel. Samen met twee andere vrouwen hakte en groef zij dit huis verder uit tot een zes-kamerwoning. Waar het zandsteen te bros was en gemakkelijk tot zand verpulverde, metselde zij met harde rotsblokken een muurtje, tevens een versteviging van het huis. Op verschillende plaatsen zijn lucifers in spleten in het plafond gestoken. Als een lucifer op de grond zou vallen, was dat een teken dat er beweging in de heuvel was geweest en dat het huis op stabiliteit moest worden nagekeken.

Faye begon een opaalwinkel in de Opal Cave, de winkel en het museum dat wij gisteren bezochten. Zij was ook de eerste die touristen naar haar grotwoning haalde en er een rondleiding gaf. Naast de heuvel waarin zij woonde bouwde zij het eerste zwembad van Coober Pedy. Later overdekte zij het terras en het zwembad. Nu is dit een recreatieruimte met ingebouwd overdekt zwembad.

Op enig moment in haar leven verkocht zij de Opal Cave, verhuisde naar Queensland en begon daar een hotel. Een paar jaar later verhuisde zij naar de omgeving van Brisbane en begon daar opnieuw een hotel. Inn 2015 overleed zij op 83-jarige leeftijd.

Wij bezichtigen de woning die van alle gemakken is voorzien. Een keuken, een zithoek, enkele slaapkamers, een wijnkelder. Hier en daar steken luchtkokers door de  heuvel naar boven. Zomer of winter, het maakt niet uit, hier is de temperatuur altijd tussen 20 en 25 graden.

Nog even bezoeken wij een galerie, annex atelier. Hier hangen schilderijen van verschillende aboriginals. Tommy Crow, een aboriginal uit Alice Springs, is drie schilderijen aan hat maken. Terwijl op het ene schilderij de verf aan het drogen is, werkt hij door aan het andere. Zijn stijl bevalt ons wel en speciaal de kleuretting van het exemplaar waaraan hij nu werkt, vinden wij mooi. Daarom wachten wij tot het klaar is en kopen het. Om de wachttijd te bekorten gebruikt Tommy een föhn voor het droogproces. Ook blaast hij voor ons op een dingeradoo, een holle tak waarmee een soort midwinterhoorngeluid wordt geproduceerd. Hij laat ons horen, hoe hier ritmische geluiden mee worden gemaakt om bij ceremonies de dans van de aboriginals te begeleiden.

Dan is het weer tijd om de stad te verlaten. Om 12 uur rijden wij in de richting van Port Augusta. Meer dan 530 km naar het zuiden. Het is net alsof je midden op de dag thuis zegt: ‘Laten wij vandaag eens naar Parijs rijden.’ Maar dan over een veel minder drukke weg.

Wij vervolgen onze route over de Stuart Highway. Voorlopig is dat geen probleem: gewoon meer dan 525 km rechtdoor en daarna nog een keer een paar meter naar links. Als wij de laatste opaalvelden achter ons hebben liggen, is er alleen maar lege woestijn om ons heen. Groene woestijn, dat wel.  Geen boom te zien. Wel veel stug, vet gras. Kilometers verderop verschijnt er weer een enkele boom in het landschap. Wat een rust, wat een ruimte.

Rianne rijdt. Onderweg rent een overstekende emoe voor zijn leven om onze auto te ontwijken. Hij overleeft het. Net als twee guanna’s die op een verkeerd moment oversteken. De twee emoes verderop en het schaap langs de kant van de weg zijn al dood als wij erlangs komen. Hun overlijden is dus niet aan ons te wijten.

Zo’n 150 km ten zuiden van Coober Pedy is weer een airstrip op de weg aangebracht. Hier, in de middle of nowhere kunnen vliegtuigen van Flying Doctor Service landen. Desgewenst kunnen ook andere toestellen hier landen. Wel even uitkijken voor het autoverkeer, dat hier overigens drukker is dan ten noorden van Coober Peedy.

Ineens rijden wij midden in de woestijn over een viaduct. Wij kruisen hier niet de Ghan Railway, zoals wij zouden denken, maar de Trans Australian Railway. De spoorlijn van Sydney naar Perth. Deze blijft vervolgens kilometers lang naast de autoweg lopen. Ook op weg naar Port Augusta, net als wij. Daarnaast ligt een lange pvc-buis. Wij kunnen niet zien waar die voor wordt gebruikt. Voor water- of olietransport of voor de bescherming van de 3000 km lange glasvezelkabel? Wij weten het niet.

Meer zuidelijk komen wij langs Lake Hart. Een zoutmeer dat bijna is drooggevallen. De Trans Australian Railway ligt hier vlak langs het strand. Wij lopen even langs de rand van het water. Een laag zout bedekt het zand. Van dichtbij ziet het eruit als korrelige sneeuw en als gesmolten en weer bevroren ijs. Langs onze route naar het zuiden zijn meer zoutmeren, grotere ook, maar deze liggen verder weg en zijn voor ons niet zichtbaar.

Boomrijke en volstrekt kale vlaktes wisselen elkaar af. Pas bij Pimba staan enkele huizen bij elkaar. De plaats lijkt wel een verzameling van autokerkhoven. Desondanks zien wij op het vervolg van onze route naar het zuiden betrekkelijk veel wegroestende autowrakken in de berm van de weg liggen. Blijkbaar is het te duur om die te laten wegslepen.

Voorbij Pimba komen wij voorbij de Island Lagoon. Ook hier een zoutmeer met een puntig eilandje erin. Prachtig om te zien.

Naarmate wij dichter bij Port Augusta komen, zijn er meer bomen in het landschap. Zelfs zijn er bossen. Vooral de Desert Umbrella Tree trekt onze aandacht. Het is een prachtige boom met grillige stammen en takken en een kruin in de vorm van een grote parasol.

In Port Augusta komen de woestijn en de Spencer Golf bij elkaar. Wij zijn uit de woestijn. Uit de weidsheid en leegte. Hier zijn wij weer in de bewoonde wereld. De Trans Australian Railway en de Ghan Railway komen hier bij elkaar, evenals verschillende Highways. Noord en zuid, oost en west worden hier met elkaar verbonden. Er zijn verkeerslichten, er zijn veel auto’s en nog meer mensen. Wij zullen weer moeten wennen aan zoveel drukte om ons heen.

Foto’s