Great Ocean Road

18 oktober 2016 - Queenscliff, Australië

Dinsdag 18 oktober 2016

Als wij wakker worden, zien wij waar wij staan. Op een heuvel met een prachtig uitzicht over de Zuidelijke Oceaan. Blauwe lucht met schapenwolkjes. Het lijkt een mooie dag te worden. Op de radio horen wij in het weerbericht veelvuldig het woord shower. Er staat ons dus toch nog wat regen te wachten.

In de actualiteitenrubriek is een uitgebreid thema het weer van de afgelopen weken. Normaal is het in deze regio in deze tijd van het jaar tussen de 22 en 25 graden. Nu is het al dagen lang overdag minder dan 15 graden. Er is veel meer regen gevallen dan in andere jaren. Tarwevelden en graslanden staan onder water. Als de regen nog even aanhoudt, dreigen hele oogsten te mislukken. Voor Victoria zou dit een enorme economische tegenvaller zijn, want graan en vlees zijn belangrijke exportproducten voor deze staat, met Rusland en China als grote afnemers.

Bij de plaatselijke bakker halen wij een gebakje ter gelegenheid van de eerste verjaardag van kleinzoon Melle. Om vier uur ’s middags, zeven uur ’s ochtends Nederlandse tijd, bellen wij via Whatsapp met de jarige. Via Whatsapp krijgen wij onmiddellijk met een filmpje feedback met reacties van de jarige op ons gesprek met hem.

Tussen Apollo Bay en Lorne is de Great Ocean Road twee dagen gesloten geweest. Door de hevige regenval van afgelopen week zijn er vanaf de bergen aardverschuivingen op de weg gekomen, waardoor deze onbegaanbaar was geworden. Bij de Tourist Information weten zij niet beter of de weg is nog steeds dicht. Wij besluiten toch te gaan rijden. Al gauw zien wij op grote lichtborden aangegeven dat de weg weer open is, maar dat er kleine vertragingen kunnen optreden wegens wegwerkzaamheden. En inderdaad. Slechts op een vijftal plaatsen wordt het verkeer van beide kanten om de beurt over één rijbaan geleid. Voor de rest kunnen wij gewoon doorrijden.

Regenbuien en opklaringen wisselen elkaar af. De weg gaat vlak langs de kust. Soms laag langs de oever, meestal een paar tot enkele tientallen meters hoger. Borden waarschuwen tijdig voor de vele bochten, voor vallend gesteente, voor beschadigd wegdek. Vaak zijn er adviessnelheden tot op 5 km nauwkeurig. 35, 40, 45, 75, 80, 85 km per uur. Een paar keer zijn de borden verwarrend. Dan staat links van de weg een bord met 60 en rechts van de weg een bord met 80 km per uur, beide bedoeld voor onze rijrichting. Soms geeft ons navigatiesysteem dan ook nog aan dat de maximumsnelheid 100 km per uur is. Hoe dan ook, de uitzichten zijn soms magistraal en het spel van donkere wolken en zonneschijn, grijze en blauwe en groene stukken zee, witte schuimkoppen, maken de weg voor ons heel afwisselend en van een bijzondere schoonheid.

Lorne ligt aan de Great Ocean Road. Ingeklemd tussen de Otway Ranges en de Zuidelijke Oceaan. Mensen die hier tegen de berghelling wonen, hebben een prachtig uitzicht op de zee met zijn witte branding, zijn gele strand en de kustweg langs de bergrug aan weerszijden van het stadje. Lorne is groter en toeristischer dan Port Campbell of Apollo Bay.

Midden in het plaatsje rijden wij langs een steile weg naar boven, naar Teddys Lookout. Hier kijken wij over het stadje heen naar de oceaan, de branding en de kustweg. Aan de andere kant van de heuvel kijken wij het binnenland in. Een mooi heuvellandschap met golvende lijnen, begroeid met bomen van het Otway regenwoud, dat zich tot hier uitstrekt.

De Great Ocean Road slingert langs de bergen die tot aan de zee staan. Bij een bocht om een berghelling  is een herdenkingsteken opgericht. Hier is Devil’s Elbow. Er staat een monument met een uitleg over de totstandkoming van de weg. Het gedeelte tussen Lorne en Aireys Inlet was het eerste gedeelte van de Great Ocean Road. In 1919 werd met de aanleg begonnen. In 1922 werd het eerste stuk opgeleverd als een onverharde tolweg met eenrichtingverkeer. Elke paar uur werd de weg voor de andere richting afgesloten. Het tolhuisje stond inde buurt van deze bocht, het nauwste punt van de hele route. De complete weg, 243 km lang, werd pas in 1932 voltooid. Later, met het toenemen van de verkeersdrukte, werd de weg verbreed en verhard. Toen de overheid het eigendom en beheer van de weg overnam, schafte zij de tolheffing af.

Een paar kilometer verder staat een houten boog over de weg. De Great Ocean Road Memorial Arch. Zij vormt een herinnering aan de constructie van de weg en een ereteken voor alle offers die zoveel Australiërs in de Eerste Wereldoorlog hebben gebracht. De bouw van de weg was een werkgelegenheidsproject voor 3000 dienstplichtige militairen en voor zeevarenden. Bedoeld om hen te leren zich na de oorlog weer aan te passen aan het leven in een geordende maatschappij. In deze oorlog hadden 330000 vrijwilligers in Europa, Turkije en het Midden Oosten gevochten. 60000 werden gedood en 160000 raakten gewond. Deze aantallen slachtoffers op een totale bevolking van toen 5 miljoen inwoners, had grote gevolgen voor de terugkerende mensen zelf en voor de gehele Australische bevolking.

De boog is de vierde die over de weg is aangebracht. De eerste werd gebouwd bij Grassy Creek, waar ook het eerste tolhuis was. Deze werd in 1939 vervangen door de boog op deze plaats. Die moest in 1974 plaats maken voor de verbreding van de weg. De derde ging in 1983 door brand verloren. In 1991 werd deze herbouwd. Bij de boog staat ook een monument dat een paar werkers met houwelen uitbeeldt, bezig een weg in de berg uit te hakken.

Bij Aireys Inlet staat het Split Point Lighthouse. De witte vuurtoren steekt prachtig af tegen de blauwe lucht. Vanaf de heuvel hebben wij weer een mooi uitzicht op de kustlijn. Een klein zandsteen eiland rust op een basalt ondergrond. Ernaast ligt alleen nog een basalt ondergrond. De zandsteen bovenbouw is door de golven, de regen en de wind helemaal verdwenen. Het basalt is gestolde lava. Nog een overblijfsel van een vulkaanuitbarsting die hier miljoenen jaren geleden moet hebben plaatsgevonden.

Het laatste stuk van de Great Ocean Road voert ons langs weilanden met koeien en schapen. Een erg Nederlands landschap, ware het niet dat het hier niet helemaal vlak is. Bij Torquay verlaten wij de kust. Een prachtige route ligt achter ons. Over de Surfcoast Highway rijden wij naar het noorden. Wij aarzelen nog of wij al dan niet naar Philip Island zullen gaan. Daar kun je aan het einde van de dag de pinguïns van hun werk zien thuiskomen en ook zijn er koala’s te bewonderen. Het is al het eind van de middag, dus vandaag kunnen wij die bestemming al niet meer halen.

Wij besluiten om niet de laatste boot van Queenscliff naar Sorrento te nemen, maar in de buurt van Queenscliff te overnachten. Via Ocean Grove rijden wij het schiereiland Bellarine op. Vlak voor deze plaats vinden wij een camping. Super-de-luxe. Alle paden op de camping zijn geasfalteerd. Op de grasvelden die als campingplaats dienen, is geen kaal plekje te bespeuren. De plaatsen voor campers en caravans zijn met lage heggetjes ordelijk afgebakend. Zij zijn met hun 10 bij 20 meter heel erg ruim. Elke plaats heeft niet alleen stroom en water, maar ook een eigen dump voor het legen van je eigen toilet. De sanitaire voorzieningen zijn ruim. Geen douche- en toiletgebouw zoals wij dat overal elders aantroffen, maar individuele badkamers met wastafel, douche en toilet. Midden op het terrein staat een gebouw met een binnenbad. Het water heeft een temperatuur van 33 graden. Rianne gaat even zwemmen. Het warme water is goed voor haar spieren en botten. Zij heeft het zwembad helemaal alleen voor zichzelf.

’s Avonds is het koud in de camper. Rianne maakt warme kruiken om onze voeten te warmen, maar door onze koude voeten en door de koud optrekkende vloer zijn zij al snel niet meer warm. Daarom maakt Rianne voor het naar bed gaan nogmaals warme kruiken. Ze helpen een beetje voor je voeten, maar de rest van het lichaam blijft koud. Helaas hebben wij uit Nederland alleen maar dunne zomerpyjama’s met korte mouw meegenomen. Daar worden wij niet warm, wel koud van. Dus trekken wij nog een warm shirt aan dat wij wel bij ons hebben. 

Foto’s