Negen apostelen en het regenwoud

17 oktober 2016 - Apollo Bay, Australië

Maandag 17 oktober 2016

In de woestijn hebben wij geleerd om zuinig te zijn met water. Daarom gebruikt Rianne het water van onze bedkruiken om thee te zetten. Na het ontbijt gaan wij snel op weg. Bij het wegrijden geeft onze telefoon het signaal dat er in de buurt van de receptie een goed werkende internetverbinding is. Wij hebben nu geen tijd meer om daar gebruik van te maken. Ons programma voor vandaag is daarvoor te vol. Wij zijn immers niet op vakantie maar op expeditie.

Voor vandaag is regen voorspeld, maar als wij wegrijden, is het nog droog. Wij willen zoveel mogelijk zien voordat het gaat regenen. Wij beginnen bij het eerste uitzichtpunt vóór Port Campbell. Hier kijken wij naar de baai en naar het stadje dat daaraan ligt. Aardig, maar niet heel bijzonder. Daarom rijden wij snel verder terug naar de parkeerplaats bij wat hier London Bridge wordt genoemd. Een stukje uit de kust staat in zee een eiland met hoge, rechte verticale wanden. Midden onder in het eiland heeft de zee een gat gemaakt, waardoor een soort triomfboog is gevormd. De golven van de branding bruisen tegen de steile wand en onder het eiland door.

Tot 1999 was dit eiland nog door een rots met een extra boog aan het vasteland verbonden. Op een dag stortte de eerste boog in. In één klap werd het schiereiland een eiland. Juist toen dit gebeurde, bevond zich een paartje op de London Bridge. Hun weg terug naar het vasteland was afgesloten. Het duurde uren voordat een helicopter hen uit hun benarde positie kwam bevrijden.

Westelijk van ons steekt een landtong een eind de zee in. Ook hier verticale kliffen van zachte zandsteen. Heel kwetsbaar voor de invloeden van regen, wind en zee, zoals de hele kustlijn in dit gebied. Beneden ons ligt een klein zandstrand. Als wij de nodige foto’s hebben genomen, breekt de zon door. Voor ons een reden om alle foto’s opnieuw te nemen.

Vanaf dit punt gaan wij weer in oostelijke richting over de Great Ocean Road. Een 243 km lange weg die tussen 1919 en 1932 door 3000 teruggekeerde dienstplichtigen werd gebouwd als een oorlogsmonument. Een blijvende herinnering aan de gevallen dienstplichtigen in de Eerste Wereldoorlog.

Onze volgende halteplaats is bij The Arch. Zoals de naam al zegt een boog. Eveneens gevormd door de uitholling dwars door een vooruitstekend schiereiland heen. Vroeg of laat zal ook deze boog instorten, waardoor er een zuil in de zee overblijft. Een proces dat door de eeuwen heen voortdurend verder gaat. Eerst maken het weer en de zee een baai. Daarna hollen zij een schiereiland van onderen uit, waardoor grotten en later bogen ontstaan. Door nog verdere erosie worden de onderste delen zover uitgehold dat zij niet meer sterk genoeg zijn om de boog te dragen. Deze stort in, waardoor een eiland of een zuil ontstaat. Als deze nog verder wordt ondermijnd, stort deze uiteindelijk ook in en verdwijnt in zee. Dit proces is hier over een lengte van veel kilometers langs de kust al duizenden jaren bezig. Het levert een grillige kustlijn op met diepe inhammen, brede baaien, pilaren en eilandjes direct voor de kust, grotten, spleten en spelonken.

Zodra wij in de auto stappen begint het te regenen. Juist op tijd voor onze volgende stop wordt het weer droog. Zelfs doet de zon af en toe een poging om door de wolken heen te breken.

Loch Ard Gorge is een voorbeeld van een sterk eroderende kust. De golven van de zee beuken in een vierkante baai tegen de steile wanden en proberen daar stukjes van af te knabbelen. Bij de ingang van de baai staan twee eilandjes rechtop in zee. In een ver verleden waren ook deze met het vasteland verbonden. Vanaf de parkeerplaats zijn diverse wandelingen mogelijk. Wij maken ze vrijwel allemaal. De Razorback is een klein eiland met een bovenkant die doet denken aan de achterkant van een scheermesje. De scherpe hoeken en bulten aan de bovenkant van het eiland lijken tanden. Onder aan de verticale wand heeft het voortdurende schuren van de golven horizontale ribbels doen ontstaan. Verticale scheuren in het eiland worden langzaam breder doordat regenwater erdoorheen sijpelt en kleine beetjes zand en steen meesleurt in zijn weg naar beneden.

Langs een ander pad komen wij bij Island Archway. Een eiland met opnieuw een onderdoorgang. Onder de boog door zien wij de witte schuimkoppen van de branding heen en terug spoelen.

Om een diepe inham in de kust heen lopen wij naar een uitzichtpunt tegenover het Multonbird Island. Het eiland is genoemd naar de vele gelijknamige vogels, die hier elke zomer nestelen. Elk jaar trekken zij in de zuidelijke wintermaanden naar Alaska. In de zomer komen zij hier terug. Normaal zijn de vogels hier van oktober tot maart te zien, vooral in januari in grote aantallen. Nu is er geen enkele vogel te bekennen. Waarschijnlijk wachten zij in warmere gebieden totdat de temperaturen hier meer zomerse waarden krijgen.

Een halve kilometer verder ligt de Thunder Cave. Hier heeft de zee net zo lang tegen de kust aan gebeukt dat er een inham is ontstaan. Aan het eind van deze inham is een grot ontstaan. Op den duur zal hier de bovenliggende grond ook weer in de golven verdwijnen. Nu is er een grot die het geluid van de branding versterkt weergeeft. Vandaar de naam Dondergrot.

Wij zijn nu vlak bij Broken Head, dus lopen wij nog even door. Vanaf de punt van het rif zien wij beneden ons een mooi zandstrand. Wat verder weg ligt een eiland in de vorm van een grote kwarktaartpunt. Een steile geel-bruine wand laat zien waar de jongste afkalving heeft plaatsgevonden. Aan de zeekant is de wand voor een groot deel zwart geworden door het vele water dat daarlangs naar beneden is gedropen.

In totaal wandelen wij meer dan twee uur in dit gebied. Zoveel uitzichtpunten met zoveel mooie eilanden en andere bezienswaardigheden! En dat onder een half bewolkte hemel met geregeld zonneschijn. Wel komen donkere regenwolken uit het westen steeds dichterbij.

Na enkele minuten gaan wij alweer de auto uit. Wij zijn bij de Twaalf Apostelen. Misschien wel het meest bekend van de Great Ocean Road. Twaalf soortgelijke eilandjes pal voor de kust. Zuilen van verschillende omvang. Bijna allemaal even hoog als het omringende vasteland waarvan zij door erosie zijn losgeraakt. Ooit waren dit twaalf eilandjes, dicht bij elkaar. Nu zijn het er nog maar negen. Drie zijn er in de loop der jaren in zee verdwenen. Zeven staan ten westen van het punt waar wij ons bevinden, twee ten oosten daarvan. Een van de zeven is op 3 juli 2005 ingestort, zodat er nog maar een stompje is overgebleven.

Hier vlakbij is Gibson Steps. Hier kun je via trappen afdalen naar het strand en vanaf zeeniveau naar de Twelve Apostels kijken. Rianne begint steeds meer last van haar knieën en haar rug te krijgen. Daarom zien wij ervan af om deze afdaling te maken. Bovendien is de wind nu koud en begint het weer te regenen. Tijd om verder te rijden.

In de buurt van Great Otway National Park draait de weg het land in, weg van de kust. Wij rijden in de stromende regen door een golvend landschap van fris groene weiden. Koeien staan bijna allemaal met hun kont naar de wind om zich tegen de kou te beschermen. Pas geschoren schapen lopen blauwbekkend in de wei of gaan dicht naar elkaar staan.

Het landschap verandert in een bos. Een dicht bos van eucalyptussen en dennenbomen met lange naalden. Hier komen wij in het regenwoud. Het weer werkt van harte mee om het bos ook een echt regenwoud te laten zijn. Op de onbegaanbare bodem en op afgebroken boomstammen groeien grote varens. Het is er donker. Op dood en op levend hout groeien prachtige mossen.

Melba Gully is een klein onderdeel van het regenwoud. Als wij uit de camper stappen, houdt het onmiddellijk op met regenen. Er is een pad gemaakt met treden waar hoogteverschillen zijn en met bruggetjes over bergbeekjes. Waar natte bladeren bleven liggen is het uitkijken met lopen. We lopen hier een prachtige ronde door het woud, komen langs hoge oude bomen met rechte stammen. Varens groeien boven en naast elkaar. Alles is vochtig. Je ruikt de grond en de geur van het regenwoud.

Bij Lavers Hill draait de Great Ocean Road weer terug in de richting van de kust. Wij rijden echter nog even door in de richting van Weeaproinah. Inmiddels is het weer gaan regenen.  Wij vragen ons af of wij ons plan wel moeten doorzetten om tussen de boomtoppen te gaan wandelen. Toch rijden wij door. Vlak voor dit plaatsje nemen wij de afslag naar de Otway Treetop Adventures. Het is bijna ongeloofwaardig, maar opnieuw stopt de regen als wij bij op de parkeerplaats uit de camper stappen.

Hier is midden in het dichte regenwoud tussen de boomtoppen een loopbrug gebouwd. Een medewerker van het park brengt ons met een buggy een kilometer het park in, tot het begin van de opgang naar de metalen constructie. Via een goed begaanbaar trappenpad lopen wij  naar het begin van de brug. Tussen de boomkruinen door lopen wij van het ene brugdeel naar het andere. De grond is hier 15 tot 20 meter beneden ons. Wij kijken van bovenaf op de varens en de lager staande bomen en struiken. Prachtig om de natuur eens vanaf deze hoogte te zien. Eigenlijk zouden wij hier ook vogels moeten zien en horen, maar zij houden zich nog schuil tot de schemering. Bijna aan het einde van de loopbrug staat de man met de buggy ons al op te wachten. Het is kwart over vier en om vijf uur sluit pas het park. Maar Australiërs houden ervan, op tijd te stoppen met werken. Wel neemt hij nog even de tijd om voor ons te stoppen bij een hoge boom van 350 jaar oud. Toch een beetje trots op een boom die in de tijd verder teruggaat dan de komst van de Engelsen op het vasteland van Australië.

Bij Lavers Hill pakken wij de Great Ocean Road weer op. De regen begeleidt ons weer op onze weg naar de kust. Opnieuw rijden wij door een golvend weidelandschap. Teveel koeien schuilen samen onder een te kleine boom tegen de regen en de kou. Schapen kijken verdwaasd rond waar hun warme wollen vacht is gebleven.

In de buurt van de kust nemen wij een weg door een ander stuk regenwoud. Wij rijden naar Cape Otway Lightstation. De oudste vuurtoren op het vasteland van Australië, uit 1846. Op dit uur van de dag niet meer toegankelijk. Voor ons is echter het belangrijkste dat langs deze weg vaak koala’s te zien zijn. En inderdaad, wij hebben geluk. Het is weer droog, dus wij kunnen een paar keer uitstappen. In twee dicht bij elkaar staande bomen zien wij drie koala’s. Twee liggen in een boom te slapen. Bij voorkeur kiezen zij daarvoor een plekje waar een tak aan de boom is gehecht, of waar twee dikke takken een V vormen. De derde koala zit op een tak en trekt malse bladeren van de boom naar zich toe.

Een eind verderop loopt een koala op de weg. Als wij er met de camper aankomen, klimt hij in een boom. Langzaam, voorzichtig om niet te vallen. Hij kijkt goed voordat hij zich aan een volgende tak vastgrijpt en de sprong daarheen waagt.

Pas als het donker is, komen wij op de camping in Apollo Bay die wij ‘s middags hebben gereserveerd. Om negen uur komt de dame uit het lager gelegen huisje op de camping in een badjas bij ons aankloppen. Zij kan niet slapen door het licht van de koplampen die wij hebben laten branden. Wij zijn haar dankbaar. Zij ons ook, nu wij ze onmiddellijk uitdoen.

De waterflessen doen weer goede dienst als kruiken. Het is buiten vier graden. Hevige regenbuien trekken in de loop van de nacht over de camping. Vandaag hadden wij buitengewoon veel geluk met het weer. Buien als wij in de auto zaten en vrijwel iedere keer weer droog als wij buiten liepen. Zoveel toeval doet zich zelden op één dag voor.

Foto’s

1 Reactie

  1. Anneke:
    19 oktober 2016
    Ha Bob en Rianne,
    Bedankt voor de dagelijkse avonturen en de prachtige foto's !
    De woestijn ligt achter jullie, en nog steeds geen jeu de boules gespeeld...terwijl je zo'n moeite hebt gedaan ze mee te smokkelen, Rianne ! Veel plezier op jullie verdere expeditie...