Kings Canyon Rim Walk

29 september 2016 - Kings Canyon, Australië

Donderdag 29 september 2016

Kings Canyon ligt in het Watarrka National Park. Een hoogvlakte die meer dan 100 meter boven het lager gelegen land uitsteekt. 400 miljoen jaar geleden waren er geen poolkappen en stond het water van de oceanen veel hoger dan tegenwoordig.  Zowel vanuit het westen als vanuit het oosten reikte de oceaan tot ver in het binnenland van Australië, waardoor hier een binnenzee werd gevormd. Een dikke laag duinzand hoopte zich op. Daaroverheen kwamen andere lagen, ijzerhoudende grond, vermengd met modder en andere mineralen. In de loop van miljoenen jaren zakte het zeepeil en werd het landschap omhoog getild. Het duinzand werd samengeperst en versteende. Door de werking van de aardkorst ontstonden er scheuren in de bodem. Grote waterstromen zorgden voor verdere erosie van de bodemscheuren en maakten er diepe ravijnen met steile kliffen van.

De roodbruine rotsen zijn heel anders dan die van Uluru en Kata Tjuta. Daar leken de bergwanden op afstand of glad of van schubben voorzien. Hier lijken de bergen op een mengvorm van de Bungles Bungles en de Pancake Rocks in Nieuw-Zeeland. Een soort bijenkorven, maar dan zonder de horizontale strepen die voor de Bungle Bungle Ranges zo kenmerkend zijn en dan in de vorm van op elkaar gestapelde pannenkoeken.

Om 10 uur beginnen wij aan de Kings Canyon Rim Walk. Met 21 graden is de temperatuur ideaal voor een stevige inspanning. Een rondwandeling van 6 km. Het begin en einde van de wandeling gaat over een stenen trappenpad, dat een hoogteverschil van zo’n 100 meter overbrugt. Door mensen aangelegd. Het pad omhoog is zelfs voor lopers met een goede conditie een uitdaging. Het gaat zonder al te veel bochten recht tegen de berg naar boven. Op de hoogvlakte waar wij op uitkomen, heeft de natuur haar werk gedaan. De route slingert langs de randen van de canyon. Af en toe is er een zijpad naar een uitzichtpunt, vanwaar je naar de overkant of in de lengterichting van het ravijn kijkt. De pannenkoekenstructuur van de bergen zorgt ervoor dat er altijd wel natuurlijke treden zijn om hoogteverschillen te overwinnen. Wij klimmen en dalen over en tussen hellingen door. Soms gaan wij over een top , soms lopen wij over een grote min of meer vlakke rotspartij die helemaal door lage bergen zijn omringd. De bruine rotsen met gele en witte vlekken van het onderliggende zandsteen steken prachtig af tegen de strak blauwe lucht.

De rondwandeling houdt in dat wij langs beide kanten van de canyon lopen. Dat betekent dat wij ook de canyon moeten oversteken. Hiervoor zijn trappen naar beneden gemaakt, het ravijn in, en aan de andere kant weer omhoog. Midden in het ravijn is een weelderige groei van bomen, struiken en varens. Onder andere de Desert Umbrella tree, de woestijnparapluboom, en de cycad, de varensoort die wij ook in de MacDonnell Ranges al zagen en die al 300 miljoen jaar oud is. In het ravijn is een zijpad naar de Garden of Eden, het paradijs. Een waterpoel die helemaal omsloten lijkt door de rechtopstaande, 100 meter hoge, bruine  wanden van de kloof. En dichte groene vegetatie. Een ideale plaats voor veel dieren om hier hun dorst te lessen. Voor de aboriginals een ideale plaats om te jagen. Maar ook een heilige plaats, zoals alle diepe waterholes voor hen een heilige plaats zijn.

Terug boven aan de rand van de canyon lopen wij opnieuw over een veelkleurige rotsvlakte, tussen en over stenen heuvels. Hier en daar zien wij windribbels op de horizontale vlakte. Zoals op het strand de wind ribbels in het zand maakt, zo gebeurde dat ook miljoenen jaren geleden. Door verstening zijn deze ribbels tot de dag van vandaag bewaard gebleven.

Af en toe komen wij bij de rand van de afgrond. De overkant van de kloof staat in de zon. Het lijkt wel of met een grote zaag de wand is afgezaagd en daarna is vlak geschuurd. Grote witgele vlakken laten de meters dikke laag versteend duinzand zien. Daarboven veelkleurige zachte rots, ook door verstening ontstaan. De bruine kleur komt door ijzerhoudende modderstromen die hier honderdduizenden jaren geleden moeten hebben gelopen. De andere kleuren zijn ontstaan door mineraalhoudend water dat er ook overheen gegaan is. De zwarte verticale strepen zijn het gevolg van water dat in meer recente tijden langs de bergwand naar beneden is gekomen.

Om een uur of vier zijn wij weer terug bij onze camper op de parkeerplaats. Wij hebben er een dagtocht van gemaakt. Op tal van plaatsen bleven wij stilstaan om te genieten van de prachtige omgeving, de nabije steenformaties, de vergezichten. De tocht was relatief gemakkelijk, maar af en toe waren er toch nog wat steile stukjes. Daar had Rianne steeds last van een stijve knie. Door ‘compenserend lopen’ begon de andere knie pijn te doen. Gelukkig hadden wij deze keer onze stokken bij ons om bij het lopen extra balans te hebben.

In het restaurant van de camping speelt Rod Dowsett weer zijn fraaie muziek. Het is druk. Alle lange tafels met banken zijn bezet. Langs de zijkant staan wat ronde statafels met hoge krukken. Daar vinden wij nog een plekje. Ik moet een half uur in de rij staan om onze bestelling door te geven en daarna wachten wij nog eens een half uur op de uitvoering ervan. De biefstuk is zo groot, dat wij samen van één bord eten. Niet ongebruikelijk in Australië. Wij zijn dan ook niet de enigen die dit hier doen.

Het restaurantgebouw bestaat uit een dak op betonnen palen. Vaste buitenwanden zijn er niet. Grote horren tegen de vliegen en andere insecten vormen de buitenwanden. Nu het donker is, koelt het binnen snel af. Zeker ook omdat steeds meer mensen het restaurant verlaten en naar hun nachtverblijf terugkeren. Met steenkoude voeten komen wij terug in onze camper. Wij hebben zelfs even de verwarming aan om op temperatuur te komen. ’s Nachts is het koud. Zelfs in onze slaapzak onder een dekbed en onder alle jassen die wij bij ons hebben. De woestijn laat zijn ware aard zien. Overdag warm, ’s nachts steenkoud.

Foto’s